Vrijwilligerswerk na pensioen: het verhaal van Bep

Bep is begeleider bij stichting Wigwam
18 januari 2024

In de serie ‘Hoezo Geraniums’ komen gepensioneerden aan het woord die niet achter de geraniums willen én kunnen zitten. Hoe gaat het ze af om met pensioen te zijn? Bep de Jonge (70) werkte als medisch analist in het Erasmus MC Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam. Nu is ze persoonlijk begeleider bij stichting Wigwam.

Bij stichting Wigwam kunnen kinderen met een verstandelijke of lichamelijke beperking samen met hun ouders een zo zorgeloos mogelijke vakantie hebben. “Hier ontstaan bijzondere vriendschappen die mensen hun hele leven koesteren.” De rode draad in het leven van Bep blijft werken met kinderen. 

Het werk maakte diepe indruk

In haar loopbaan werkte ze als medisch analist. Daar onderzocht Bep allerlei lichaamsvloeistoffen. Denk daarbij aan bloed, urine en ruggenmerg. Bep: “In het ziekenhuis zie je van alles voorbijkomen. Vaak zag ik mensen in noodsituaties met letterlijk een doodziek kind. Dat heeft een diepe indruk achtergelaten. Ik vond het heel bijzonder om deel uit te maken van het herstel van een kind. Zo werd eens een 2-jarige binnengebracht, die in het water was gevallen. De gezondheidssituatie zag er hopeloos uit. Maar een arts geloofde in het herstel en ging meteen aan de slag. En na een aantal weken rende er een vrolijk kind rond.”

Benieuwd naar uw (opgebouwde) pensioen?

‘Vertrouwen vanaf het 1e moment’

Bij Stichting Wigwam kunnen gezinnen waar een kind een verstandelijk of lichamelijke beperking heeft vakantie vieren. Overdag zorgen de persoonlijk begeleiders voor het kind met een beperking en hun broers of zussen. Zo kunnen de ouders doen waar zij zelf zin in hebben. Bep: “Het is heel bijzonder dat de zorg van een kind aan ons wordt toevertrouwd. Meestal al meteen na de ontvangst. Dan gaan de ouders op hun gemak de auto uitruimen.”

Tijdens de vakanties ontstaan vriendschappen voor het leven tussen ouders, kinderen en vrijwilligers. Ouders herkennen zich in elkaars situatie. Ze hebben begrip voor elkaar en hebben 1 belangrijke gemene deler: de speciale zorg die hun kind nodig heeft. “Hier kijkt niemand op als een kind met een zware vorm van autisme ineens begint te gillen of als een ander een epileptische aanval krijgt. Hier is dat oké. Het is normaal.”

‘Ik realiseerde me dat ik spekkoper ben’

Bep en haar dochter (toen 16 jaar) maakten 20 jaar geleden kennis met de stichting. “Een vriend, die hier projectleider is, vroeg of we een creatieve activiteit wilden organiseren. We gingen er onwetend naartoe. Voor mij was het confronterend om jongeren in de leeftijd van mijn kinderen te zien met zeer ernstige beperkingen. Ik realiseerde me dat ik spekkoper ben met 2 gezonde kinderen.”

“De 1e dag was heftig en overweldigend. Ik moest goed nadenken of ik dit emotioneel aankon. Maar na 1 week besloten we om door te gaan als vrijwilliger. En 1 jaar later werden we persoonlijk begeleider van een kind.”

‘Eindelijk gewoon kind zijn’

In de vakantie worden allerlei activiteiten georganiseerd, afhankelijk van de ontwikkeling van een kind. De ene groep gaat bakken of doet een sportactiviteit. Een andere groep bezoekt de dierentuin, of gaat een cola op het terras drinken.

De meest bijzondere activiteiten zijn volgens Bep wanneer de kinderen gewoon kind zijn. En niet worden geconfronteerd met hun beperkingen. “Zo komt er wel eens een motorclub langs. Dan kunnen de kinderen mee rijden in de zijspan. Zij hebben zelfs een speciale voor rolstoelen.”

“Jaarlijks komt er ook een groep duikers met een hele uitrusting langs. De kinderen zien zuurstofflessen en mogen de flippers aantrekken. Samen met de duiker gaan ze dan onder water zwemmen. Dat is prachtig om een zwaar lichamelijk gehandicapt kind te zien zwemmen. Dan kunnen ze eindelijk eens gewoon kind zijn.”

‘Kom eens een dag’

Bep roept iedereen op eens een dag te komen kijken. “Naast persoonlijk begeleiders van kinderen, zijn er ook vrijwilligers die een paar dagen of dagdelen komen helpen. Er zijn tal van activiteiten om te doen: koken, schilderen, muziek maken, mergelsteen bewerken, kinderboeken voor lezen of helpen met eten en drinken klaarzetten. Iedereen die een workshop kan geven is welkom.”

‘De kleine gebaren’

Aan het eind van een vakantie voelt Bep zich voldaan. Ze is blij als de kinderen een fijne vakantie hebben gehad. De kleine gebaren zijn voor Bep de kroon op het vrijwilligerswerk. “Wanneer een kind ineens gaat huppelen aan mijn zijde. Of mijn naam roept. Als een kind uit het niets een lied zingt, dat we die week gezongen hebben. Dit zijn hele kleine gebaren, maar voor mij zijn ze groots. Dit laat mij zien dat een kind met een beperking zich veilig voelt bij mij.”