Het was een mooie aprildag in 2016. William Sintenie, docent economie op een middelbare school, fietste vanuit zijn woonplaats Schagen naar zijn vriendin in Purmerend. Het werd een dag om nooit te vergeten dankzij een verrassende én vooral pijnlijke wending.
De broer van William is één van de mantelzorgers en schilt wat aardappelen. Hij vertelt ondertussen dat William op de bewuste avond tegen een stilstaande auto aanfietste. Om uit de wind te blijven was William vlak achter een auto gaan fietsen op een smal landweggetje. Een plek waar anders nooit 2 auto’s tegelijk rijden. William had de stilstaande auto iets verderop niet gezien.
Noem het pech. Het had ook totaal anders kunnen aflopen. William had een hersenschudding kunnen oplopen. Schaafwonden. Misschien een gebroken been. Maar wat volgde op de manoeuvre die William maakte, was een enorm harde klap. Zijn ruggenwervel ving de dreun op. William wist meteen dat het goed mis was.
“Ik had direct door dat ik een dwarslaesie had”, vertelt William ruim 6 jaar na dato. In de ziekenauto had de verpleegkundige het vervolgens over C6 en dat stelde hem eigenlijk een beetje gerust. Ondanks de pijn en de verwarring begon hij meteen in mogelijkheden te denken. Dit zou betekenen dat hij zijn armen nog kon bewegen. “Ik had het gevoel dat ik wel kon dealen met een dwarslaesie. Ik ben rustig gebleven. Pas 2 weken later kwamen de eerste tranen.”
De dwarslaesie bleek ook hoger te zitten dan hij in eerste instantie dacht.
Wat volgde was een lang traject van herstellen en revalideren. Eerst lag William in het AMC in Amsterdam. Hij werd een paar keer geopereerd. De artsen gaven tegenstrijdige berichten: van het komt nooit meer goed tot het komt misschien wel goed. Toch bleef hij positief. “Het was zwaar, maar ik heb me steeds voorgehouden: het leven wordt beter.”
William dacht terwijl hij in het ziekenhuisbed lag dat hij zijn handen weer kon bewegen. Tenminste, zo voelde het in zijn hoofd. Toen hij goed keek, zag William dat de bewegingen die hij kon maken met zijn hand minimaal waren. En dat hij ontzettend veel kracht moest zetten om die uiterst kleine beweging voor elkaar te krijgen. Toch dacht hij nog altijd dat hij grote stappen zou gaan maken. “Als ik me goed voelde, dacht ik: ik ga de hele medische wereld versteld laten staan.”
Na 3 maanden kon William redelijk lang in een rolstoel zitten. Ook kon hij zich in de rolstoel een beetje voortbewegen. Hij verbleef inmiddels in revalidatiecentrum Heliomare. Daar lag hij 11 maanden. Het was ook een periode dat hij zijn doelen moest bijstellen. “Vanaf augustus kwam er een kentering en ging alles minder. Dit kwam doordat ik veel last had van spasmes. Dit blokkeert ook nu nog mijn armen en het zorgt voor druk op de borst.”
Een klein jaar na het ongeluk ging William naar huis. Een ander huis dan waar hij eerst woonde. De oude woning in Schagen was niet geschikt. De nieuwe woning kreeg een zorgunit. Zorgverleners brengen hem om 10 uur naar bed. De volgende dag komt hij er om 11 uur weer uit. Hij heeft een groep mantelzorgers om zich heen verzameld. En hij werkt weer een aantal uur in de week op de school waar hij eerder lesgaf. “Ik kan er niet tegen om alleen maar verpleegd te worden. Ik wil ook nog betekenisvol zijn en ertoe doen.”
Op deze middelbare school in Schagen begeleidt hij nu op vrijwillige basis de maatschappelijke stages van studenten. De school is 1 kilometer van zijn huis verwijderd. Door weer en wind rijdt hij 1 of 2 keer in de week in zijn rolstoel naar deze locatie. Zijn buurvrouw helpt hem – zo nodig – in een regenjas als er geen andere mantelzorger in de buurt is. Los van 4 zonen, zijn broer en zijn vriendin zijn er nog ruim 30 andere mantelzorgers waar hij op kan rekenen.
William was er in eerste instantie van overtuigd dat hij weer als docent aan de slag te gaan. Maar 1 en een kwart jaar na het ongeluk werd hij definitief afgekeurd. Dat was even slikken. “Ik heb er even aan moeten wennen. Dat ik opeens afhankelijk ben van een uitkering en dat ik er geen tegenprestatie voor verricht.”
Los van zijn IVA-uitkering – wat betekent dat hij 75% van zijn oude loon ontvangt – krijgt William een extra aanvulling vanwege zijn zware handicap. Ook ontvangt hij maandelijks een bedrag vanuit de verzekering die de school had afgesloten. En van ABP krijgt hij vanaf zijn 51e arbeidsongeschiktheidspensioen. “Het voelt niet als pensioen. Het is een aanvulling. Maar het is heel fijn dat die mogelijkheid er is. Ik wist van tevoren absoluut niet dat dit kon. ”
Hij maakt zich ook totaal geen zorgen over zijn financiële situatie als hij de officiële pensioenleeftijd bereikt. Zodra het zover is, ontvangt William AOW en ouderdomspensioen van ABP. “Ik weet heel goed waar ik aan toe ben bij ABP.”
Wilt u weten wat er gebeurt met uw pensioen als u arbeidsongeschikt raakt? We leggen het u graag uit.