‘Het is nooit zwart-wit’

Harmen van Wijnen in zijn eerste zes maanden als directeur van ABP
30 november 2020

‘Hier wil ik de komende jaren het beste van mijzelf geven’, zei Harmen van Wijnen toen hij een half jaar geleden begon als directeur van ABP. Wat heeft deze dominee, voormalig actuaris en onderwijsbestuurder dan precies te bieden? Hoe zoekt hij naar evenwicht tussen de menselijke en cijfermatige kant van pensioenen? Het antwoord geeft hij in een openhartig en breed uitlopend gesprek.

Theologie en filosofie

Harmen van Wijnen (52) kwam in uitzonderlijke omstandigheden aan het roer van ABP te staan. De corona-crisis, een nieuw pensioencontract en de lage dekkingsgraad hebben hem flink bezig gehouden. Gelukkig hoefde hij zich niet eerst helemaal te verdiepen in de pensioenwereld, want hij is al vanaf zijn 18e met pensioenen bezig. ‘Ik was een echte bètaklant op school’, vertelt Harmen. ‘Een nerd met veel interesse in risico’s van bijvoorbeeld verzekeringen. Er waren niet veel actuarissen, dus koos ik die studie. Wat mij boeide is dat ik wiskundige modellen leerde toepassen op maatschappelijke thema’s zoals inkomensverdeling en duurzaam en verantwoord beleggen.’

Nooit zwart-wit

Harmen haalde zijn actuariaat aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij in het laatste jaar student-assistent werd van professor Jaap van Klinken, de toenmalige actuaris bij ABP. ‘Die periode heeft me echt gevormd, net als mijn latere studies op het terrein van sociologie, theologie en filosofie. Ik ben daardoor wel iemand die twee kanten aan een verhaal ziet, vooral bij morele vraagstukken. Het is nooit zwart-wit.’

Onderhandelen met broers en zussen

Het zoeken naar balans loopt als een rode draad door het leven van Harmen. Als middelste van drie kinderen in het gezin zit het onderhandelen en het zoeken naar verbinding er al vroeg in. ‘Die vaardigheden kwamen goed van pas, toen ik de afgelopen jaren cao-onderhandelaar was in de hbo-sector. Daarnaast zat ik namens de werkgevers in de pensioenkamer als hoofdonderhandelaar. Ik vond het heel uitdagend om in de boeiende dynamiek van maar liefst 14 sectoren samen de pensioenregeling vorm te geven. Het samenspel, het begrip voor elkaar hebben, de ruimte zoeken met aandacht voor beide kanten, daar zit voor mij die balans. Met hier en daar een lach. Want humor is daarbij wel nodig.’

Zegen en vloek

Toen Harmen in mei bij ABP begon, was het even zoeken naar evenwicht. In de eerste maanden zag hij nauwelijks collega’s live en verliep de kennismaking op afstand. ‘Ik ben begonnen in een achtbaan vol met Teams-afspraken. Toen ik in juli uitstapte voor een korte vakantie had ik veel mensen leren kennen. Ik heb inhoudelijk veel geleerd, ik schreef alles op - dat doe ik graag. Nu is er tijd voor verdieping. Niet alleen als directeur, ook als mens. Wat dat betreft is corona een vloek én een zegen. Een vloek, vanwege de impact op onze gezondheid en de onzekerheid die mensen hebben over werk. Dat corona ook een zegen kan zijn, ervoer Harmen in de eerste maanden. ‘Het was een verademing dat ik iedere avond thuis was, ik had echt meer tijd voor bezinning. Tijd om alle indrukken uit je werk te verwerken. Maar ook tijd om te beseffen dat we als samenleving nu zaken kunnen veranderen, zoals een verantwoorde manier van voedselproductie. Want in onze economie rijden en vliegen we teveel voedsel heen en weer. We zouden meer focus moeten leggen op regionale en circulaire oplossingen.’

Ten gunste van deelnemers

De uitdaging om ABP meer deelnemergericht te maken, grijpt Harmen met beide handen aan. ‘Dat is een belangrijke reden om voor deze baan te kiezen’, vertelt Harmen. ‘Ik wil mensen helpen meer bewust te worden van hun pensioen. Zorgen dat ze in begrijpelijke taal weten wat ze kunnen verwachten. Aan de andere kant moeten we het juridisch en technisch ook goed regelen. Aan ons om vervolgens de vertaalslag te maken tussen de pensioenexperts op kantoor naar de drie miljoen deelnemers. Meer verbinding maken tussen onze vakgebieden, ten gunste van die deelnemers. Soms staan keiharde cijfers haaks op wat mensen in de samenleving bij die cijfers voelen. Wat ze betekenen voor hun leven. In onze communicatie zoeken we daarom ook naar balans, zoals bij het onderwerp verlagen. Want enerzijds wil je mensen niet bang maken omdat je pas eind december meer weet over je dekkingsgraad. Toch wil je dat ze goed voorbereid zijn op wat er zou kunnen gebeuren. Daarom blijven we ook in deze tijd in gesprek met bezorgde deelnemers die met vragen zitten. Beloofd!’