De factor rente heeft invloed op zowel de verplichtingen als het vermogen. Daalt de rente? Dan moeten we meer geld reserveren en stijgen de verplichtingen. Een deel van de invloed van de rente op de verplichtingen wordt via het vermogen gecompenseerd. Daardoor leidt een rentedaling ook tot een stijging van het vermogen.
Onder de verplichtingen vallen niet alleen de pensioenen die ABP op dit moment uitbetaalt, maar ook de pensioenen die we in de toekomst moeten uitbetalen. Het is daardoor een ingewikkelde rekensom om te bepalen hoe hoog onze verplichtingen zijn. De rekenrente is een belangrijke factor in deze rekensom. De rekenrente wordt vastgesteld door De Nederlandsche Bank (DNB).
Is de rente lager? Dan is het rendement dat we mogen inrekenen bij het bepalen van de verplichtingen lager. Dat betekent dat we bij een lagere rente meer geld moeten reserveren. Hierdoor stijgen de verplichtingen.
De wijziging van de rente heeft een grote invloed op de dekkingsgraad vanwege de invloed van de rente op de verplichtingen. Daarnaast heeft de wijziging van de rente ook invloed op het vermogen. Een deel van het vermogen wordt belegd in renteafdekking, hierdoor wordt het rente-effect op de dekkingsgraad voor een deel gedempt door het vermogen. Doordat een gedeelte van het vermogen wordt belegd in renteafdekking is het effect van wijziging van de rente op het vermogen minder dan het effect op de verplichtingen. Bij een rentedaling zal de dekkingsgraad daardoor dalen.