Jasmijn, Ceylan en Melati, Zandvoort, 2011

Veelgestelde vragen over pensioen bij ABP

Bouwt of bouwde u pensioen op? Kijk dan op uw pensioenoverzicht of in MijnABP. Daar ziet u precies hoeveel uw partner krijgt wanneer u overlijdt.

Loonheffingskorting is een korting op de inkomstenbelasting die u betaalt. Deze korting mag u maar bij één werkgever of uitkeringsinstantie toepassen. Loonheffingskorting vraagt u aan door een loonbelastingverklaring in te vullen. Dit is een formulier van de Belastingdienst. Via MijnABP geeft u eenvoudig aan of u wel of geen loonheffingskorting wil toepassen.

Lees meer over loonheffing en loonheffingskorting

Let op

Laat u loonheffingskorting bij meerdere werkgevers of uitkeringsinstanties toepassen? Dan krijgt u te veel korting op uw belasting. Hierdoor loopt u het risico dat u aan het einde van het jaar belasting moet terugbetalen.

Lees meer over loonheffing en loonheffingskorting

Loonheffing is belasting die u betaalt over een inkomen. De loonheffingskorting is de korting op die belasting. Hierdoor houdt u dus meer salaris of pensioen over.

Lees meer over loonheffing en loonheffingskorting

Als er gegevens missen, kan dat zijn omdat:

  • Uw werkgever niet is aangesloten bij ABP.
  • U pas sinds kort pensioen opbouwt bij ABP en de gegevens nog niet doorgegeven zijn aan Mijnpensioenoverzicht.nl.
  • U in het verleden uw pensioen afkocht.
  • U vóór 1 augustus 1994 werkte bij overheid of onderwijs én een arbeidscontract van zes maanden of korter had.
  • U vóór 1 augustus 1994 werkte bij overheid of onderwijs én uw salaris op jaarbasis te laag was.
  • U zelf geen pensioen heeft bij ABP, maar uw ex-partner wel.
  • Uw pensioen kleiner is dan € 1.

Is dit in uw situatie niet het geval? Neem dan contact met ons op.

De premies die u betaalt om uw pensioentekort aan te vullen, kunt u aftrekken van de belasting. Dit mag maar tot een bepaald bedrag. Dit maximum verschilt voor een lijfrentepolis en ABP ExtraPensioen. Let er wel op dat stortingen in ABP ExtraPensioen invloed hebben op uw fiscale lijfrenteruimte. Heeft u in het verleden gespaard in een lijfrente en spaart u nu in ABP ExtraPensioen? Dan kan het zijn dat u alsnog inkomstenbelasting moet betalen over de afgetrokken lijfrentepremies. Op belastingdienst.nl vindt u meer informatie hierover. Daar vindt u ook de Rekenhulp Lijfrentepremie.

Wij versturen elk jaar zo’n 1,2 miljoen pensioenoverzichten. Door deze hoeveelheid kunnen we niet alles in 1 keer versturen, maar doen wij dit gespreid over het jaar. We kunnen u helaas niet vertellen wanneer u precies aan de beurt bent.

Het kan inderdaad zo zijn dat de (beleids)dekkingsgraad van ABP lager is dan die van andere fondsen. Deze dekkingsgraden verschillen van elkaar, omdat elk fonds een ander beleggings- en rente-afdekkingsbeleid heeft. Daarnaast verschilt het premiebeleid per fonds. En bij sommige ondernemingspensioenfondsen stort de werkgever indien nodig geld bij. Zo kan het dat sommige fondsen een hogere dekkingsgraad dan 110% hebben en dus nog kunnen indexeren.

De rekenrente is de rente waarmee pensioenfondsen moeten rekenen bij het waarderen van de pensioenverplichtingen. Pensioenfondsen moeten de rekenrente van De Nederlandsche Bank gebruiken voor het vaststellen van hun dekkingsgraad, de verhouding tussen het vermogen en de pensioenverplichtingen.

Er wordt vaak een relatie gemaakt met het gerealiseerde beleggingsrendement. Het gerealiseerde beleggingsrendement en de rekenrente zijn twee verschillende dingen. Het gerealiseerde beleggingsrendement is wat we tot nu toe behaald hebben. Over de afgelopen 20 jaar behaalden we een gemiddeld jaarlijks rendement van 7%. Onze beleggers zorgen ervoor dat het geld in de pensioenpot zorgvuldig wordt belegd. Daardoor is het vermogen van ABP gegroeid tot een recordniveau, ondanks de crisis.

Met de rekenrente kijken we naar de toekomst. We mogen de daadwerkelijk behaalde beleggingsrendementen niet gebruiken als toekomstige rendementen ter dekking van de verplichtingen(de toekomstige pensioenuitkeringen). Immers “Behaalde rendementen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst”. ABP moet dat doen aan de hand van de marktrente (rekenrente). Dat is populair gezegd de huidige “risicovrije” rente op (Nederlandse en Duitse) staatsleningen. Daar kun je vraagtekens bij plaatsen, maar ABP heeft hier geen invloed op. ABP is verplicht de rente te hanteren zoals deze wordt voorgeschreven (en gepubliceerd) door De Nederlandsche Bank (DNB). Hoe lager de rekenrente, des te hoger de waarde van de pensioenverplichtingen en des te lager de dekkingsgraad.

Een verhoging van de rekenrente zorgt ervoor dat we op korte termijn meer ruimte krijgen om de pensioenen mee te laten groeien met de prijzen van boodschappen, wonen en zorg. Deze indexatie is dan voordelig voor alle actieve deelnemers en gepensioneerden. 

Als de rekenrente wettelijk wordt aangepast, verandert hierdoor niet ineens het pensioenvermogen van ABP. Want als we meer uitgeven op korte termijn, betekent dit dat er op lange termijn minder ruimte zal zijn om te indexeren. We kunnen het geld namelijk maar één keer uitgeven. Op lange termijn neemt hierdoor het indexatiepotentieel af. Dit raakt met name de jongere deelnemers.

Zoals u waarschijnlijk weet is ABP – net als andere pensioenfondsen – in Nederland verplicht een voorgeschreven rekenrente toe te passen voor het bepalen van de financiële positie van het fonds. Er woedt momenteel een discussie over deze rekenrente, omdat deze de afgelopen jaren sterk is gedaald. Daardoor zijn de financiële posities van veel pensioenfondsen, waaronder ABP, onvoldoende hersteld. Hierdoor konden de pensioenen niet omhoog. ABP heeft begrip voor deze discussie, maar wil de discussie graag voeren in een breder kader.

ABP maakt momenteel geen vuist tegen deze rekenrente binnen het huidige stelsel. We vinden namelijk dat er meerdere trends zijn die aanleiding geven voor een wijziging ván het stelsel in plaats van een wijziging bínnen het stelsel. Het gaat daarbij onder andere om ontwikkelingen op de financiële markten, demografische ontwikkelingen en ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Aanpassing van de rekenrente biedt onvoldoende antwoord op deze trends.

ABP speelt wel een actieve rol in de discussie over de stelselwijziging. Een stelselwijziging kan leiden tot een beter indexatieperspectief, maar kan verder gaan en ook leiden tot een persoonlijker pensioen met bescherming. Daarbij kan mogelijk een passend antwoord worden geformuleerd op hierboven geschetste trends. ABP gaat over wijziging van het pensioenstelsel de dialoog aan met diverse stakeholders, participeert in diverse werkgroepen in de pensioensector en spreekt hier ook over met ministers, Kamerleden en sociale partners. Het deelnemersbelang staat hierbij centraal.

Er wordt wel gezegd dat de overheid geld uit de pensioenpot heeft gehaald. Maar dat klopt niet. Wel is het een feit dat er toen minder premie is ingelegd. Het ligt dus genuanceerd. In de jaren tachtig en negentig ontstonden er tekorten bij de overheid. De overheid was in die tijd verantwoordelijk voor de premie. De overheid betaalde toen een lagere premie dan het toenmalige ABP bestuur verstandig vond. Er is dus geen geld uit de kas gehaald, maar er is minder aan premie binnengekomen. Niet alleen de overheid heeft geprofiteerd van de lagere pensioenpremies. Het was ook gunstig voor de arbeidsmarkt, veel banen konden worden behouden.