U bepaalt zelf of u wel of geen loonheffingskorting laat toepassen op uw inkomen. Dat is namelijk een persoonlijke keuze. Deze hangt af van de hoogte van uw totale inkomen, leefsituatie en persoonlijke voorkeur. Hieronder staan 2 voorbeelden.
Voorbeeld 1: u heeft 1 inkomen
Bijvoorbeeld salaris van uw werkgever, of een uitkering van het UWV of een andere instantie. Kiest u voor loonheffingskorting op uw salaris of uw uitkering? Dan houdt u elke maand netto meer geld over. Kiest u ervoor om géén loonheffingskorting te laten toepassen? Dan krijgt u elke maand netto minder geld op uw rekening. U betaalt dan meer belasting. De Belastingdienst kijkt na uw aangifte inkomstenbelasting hoeveel belasting u betaald heeft en of u de loonheffingskorting terugkrijgt.
Voorbeeld 2: u heeft meer dan 1 inkomen
Bijvoorbeeld AOW en pensioen. Of uw salaris of uitkering, en daarnaast pensioen. Zorg er dan voor dat u de loonheffingskorting maar op 1 inkomen laat toepassen, en dus niet op meerdere inkomens. Past u de loonheffingskorting op meerdere inkomens toe? Dan betaalt u misschien voor het hele jaar te weinig belasting. De Belastingdienst kijkt na uw aangifte inkomstenbelasting hoeveel belasting u betaald heeft. Als u te weinig belasting heeft betaald, moet u dit terugbetalen aan de Belastingdienst. Meer informatie vindt u op de website van de Belastingdienst over loonheffingskorting bij meerdere inkomens.
De Belastingdienst kijkt elk jaar of u genoeg belasting betaalt
De Belastingdienst rekent met uw totale inkomen. Hierdoor kan een deel van het inkomen in een hogere belastingschijf vallen. Dan betaalt u mogelijk te weinig belasting. De Belastingdienst vraagt dit geld achteraf terug. Meer informatie vindt u op de website van de Belastingdienst over loonheffingskorting en over loonheffingskorting bij meerdere inkomens. Of neem contact op met de Belastingdienst om te bespreken wat in uw persoonlijke situatie verstandig is. Bel de Belastingdienst via de BelastingTelefoon: 0800 - 0543 (gratis).