ABP verlaagt het ouderdomspensioen na samenwonen

Hieronder leest u een beslissing van de Commissie van Beroep. U kunt geen rechten ontlenen aan deze tekst. Om de privacy van onze deelnemers te beschermen, zijn de gebruikte namen niet echt. 

Het probleem: Ralf vindt dat ABP zijn ouderdomspensioen niet mag verlagen

Ralf krijgt ouderdomspensioen van ABP. Hij is daarna gaan samenwonen. Omdat Ralf niet meer alleen woont, verlaagde ABP zijn pensioen. Ralf is het daar niet mee eens. Hij wil dat ABP zijn pensioen weer verhoogt. Ralf vindt dat de verlaging in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel. Hij doet een beroep op de hardheidsclausule. 

De situatie: ABP verlaagt het ouderdomspensioen van Ralf

Ralf bouwde in het verleden pensioen op bij ABP. Dat gebeurde in de tijd van de Abp-wet. In die tijd was de opbouw voor gehuwden anders dan de opbouw voor alleenstaanden. Dat geldt ook voor het pensioen dat Ralf nu krijgt. Zolang hij geen partner heeft, is zijn pensioen hoger. Maar als hij samenwoont, wordt zijn pensioen lager. Dit staat zo in de Abp-wet. En dit staat ook in het pensioenreglement. ABP verlaagde daarom het pensioen van Ralf toen hij ging samenwonen. 

De beslissing: ABP hoeft het pensioen van Ralf niet te verhogen

De Commissie vindt dat ABP zich aan de regels van het pensioenreglement houdt. Omdat Ralf is gaan samenwonen, moet ABP zijn pensioen verlagen. De commissie vindt deze aanpassing niet onredelijk.