ABP verhoogt de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid niet

Hieronder leest u een beslissing van de Commissie van Beroep. U kunt geen rechten ontlenen aan deze tekst. Om de privacy van onze deelnemers te beschermen, zijn de gebruikte namen niet echt.

Het probleem: Martin is het oneens met hoe APB zijn premievrije pensioenopbouw berekende

Martin krijgt vanaf 25 december 2018 een arbeidsongeschiktheidspensioen van ABP. Op 1 maart 2021 stopte het dienstverband van Martin. Vanaf deze datum bouwt hij voor 50% premievrij pensioen op. ABP berekent de premievrije pensioenopbouw met het salaris uit het jaar vóórdat Martin ziek werd. Dat is de periode 19 augustus 2015 tot 19 augustus 2016. Martin is het hier niet mee eens. Want zijn salaris is nog gestegen nadat hij ziek werd. Hij vindt daarom dat zijn pensioengevend inkomen hoger moet zijn. Hij vraagt om de hardheidsclausule toe te passen. 

De situatie: Bepalen van het pensioengevend salaris voor premievrije pensioenopbouw

Sociale partners bepalen de inhoud van de pensioenregeling en ABP legt deze vast in het pensioenreglement. ABP moet zich houden aan de afspraken die in het pensioenreglement staan. In het pensioenreglement staat ook hoe ABP het pensioengevend inkomen voor premievrije pensioenopbouw moet bepalen.

Het pensioengevend inkomen bij ontslag door arbeidsongeschiktheid moet ABP berekenen met het salaris vóór ziekte. Dit inkomen wordt verhoogd wanneer het pensioen wordt verhoogd (indexatie).  

De beslissing: ABP hoeft de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid niet te verhogen

De Commissie vindt dat het pensioenreglement duidelijk is over de grondslag voor premievrije pensioenopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid. Dit geldt ook voor de verhoging van deze grondslag.
En wat in het pensioenreglement staat is leidend.

Daarnaast oordeelt de Commissie dat het toepassen van het pensioenreglement geen onredelijke uitkomst geeft. De Commissie past de hardheidsclausule daarom niet toe. Wel vindt de Commissie dat Martin onvoldoende informatie kreeg van ABP over vrijwillige voortzetting van zijn pensioenopbouw. De Commissie vindt daarom dat Martin alsnog zijn pensioenopbouw vrijwillig moet kunnen voortzetten als hij dat wil.