ABP berekende het ouderdomspensioen juist

Hieronder leest u een beslissing van de Commissie van Beroep. U kunt geen rechten ontlenen aan deze tekst. Om de privacy van onze deelnemers te beschermen, zijn de gebruikte namen niet echt.

Het probleem: Hans is het oneens met de verandering in zijn opgebouwde pensioen

Hans bouwde pensioen op bij ABP tot zijn ontslag op 19 juli 2017. Op 21 oktober 2017 kreeg Hans zijn pensioenoverzicht bij einde deelneming.

In 2019 en 2020 kreeg Hans een Uniform Pensioenoverzicht (UPO). De bedragen op zijn UPO’s zijn lager geworden. Dit komt doordat de pensioenleeftijd is verhoogd. Hans is het hiermee oneens. Hij vindt dat ABP zijn pensioen uitholt door het verhogen van de pensioenrekenleeftijd. Hij noemt dit leeftijdsdiscriminatie. Ook gaat dit volgens hem in tegen het recht van ‘ongestoord genot van eigendom’. Dit staat in het EVRM (Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden). 

De situatie: het opgebouwde pensioen van Hans is veranderd door een aantal factoren

1.      De verschuiving van de AOW-leeftijd

Heeft een deelnemer geen keuzes gemaakt over het ingaan van het pensioen? Dan gaat het pensioen bij ABP standaard in op de AOW-leeftijd. ABP moet daarom aan Hans het opgebouwd pensioen op zijn individuele AOW-leeftijd laten zien. Zowel in het pensioenoverzicht bij einde deelneming als op het UPO.

De overheid stelt de AOW-leeftijd vast. De AOW-leeftijd veranderde in de periode van 2017 tot 2019:

·        In 2017 was de AOW-leeftijd voor Hans 67 jaar en 3 maanden.

·        In 2019 en 2020 was de AOW-leeftijd voor Hans 67 jaar.

Als het pensioen 3 maanden eerder ingaat, wordt het ook 3 maanden langer uitbetaald. Daardoor wordt het pensioen levenslang iets lager. En daardoor zag Hans een lager opgebouwd pensioen op zijn UPO’s.

2.      Veranderingen in de actuariële vervroegings- en uitstelfactoren

De factoren waarmee ABP de pensioenen moet berekenen veranderden bijna elk jaar. ABP moet in deze factoren bijvoorbeeld rekening houden met hoe oud de ABP-deelnemers gemiddeld worden.
En met de rekenrente.

De beslissing: ABP stelde de pensioenaanspraken van Hans juist vast

De Commissie vindt dat ABP zich aan de regels van het pensioenreglement houdt. Daarnaast gold de hogere pensioenrekenleeftijd van 67 jaar tussen 2014 en 2018 voor alle deelnemers van ABP. De Commissie oordeelt dat er dan ook geen sprake is van onderscheid naar leeftijd.

Het pensioenreglement kent 3 pensioenrekenleeftijden.

·        Pensioen opgebouwd tot 1 januari 2014: rekenleeftijd 65 jaar.

·        Pensioen opgebouwd tussen 1 januari 2014 en 1 januari 2018: rekenleeftijd 67 jaar.

·        Vanaf 1 januari 2018 geldt een rekenleeftijd van 68 jaar.

Hans bouwde tot 19 juli 2017 pensioen op. De rekenleeftijd 68 jaar is daarom hier niet van toepassing. De Commissie oordeelt dat ABP het pensioenreglement juist toepaste. Tot slot oordeelt de Commissie dat het beroep op art. 1 EVRM niet kan slagen. De Commissie verwijst hiervoor naar eerdere uitspraken van de Rechtbank Gelderland en de Centrale Raad van Beroep over de verhoging van de AOW-leeftijd.