1. De verschuiving van de AOW-leeftijd
Heeft een deelnemer geen keuzes gemaakt over het ingaan van het pensioen? Dan gaat het pensioen bij ABP standaard in op de AOW-leeftijd. ABP moet daarom aan Hans het opgebouwd pensioen op zijn individuele AOW-leeftijd laten zien. Zowel in het pensioenoverzicht bij einde deelneming als op het UPO.
De overheid stelt de AOW-leeftijd vast. De AOW-leeftijd veranderde in de periode van 2017 tot 2019:
· In 2017 was de AOW-leeftijd voor Hans 67 jaar en 3 maanden.
· In 2019 en 2020 was de AOW-leeftijd voor Hans 67 jaar.
Als het pensioen 3 maanden eerder ingaat, wordt het ook 3 maanden langer uitbetaald. Daardoor wordt het pensioen levenslang iets lager. En daardoor zag Hans een lager opgebouwd pensioen op zijn UPO’s.
2. Veranderingen in de actuariële vervroegings- en uitstelfactoren
De factoren waarmee ABP de pensioenen moet berekenen veranderden bijna elk jaar. ABP moet in deze factoren bijvoorbeeld rekening houden met hoe oud de ABP-deelnemers gemiddeld worden.
En met de rekenrente.