Hieronder leest u een beslissing van de Commissie van Beroep. U kunt geen rechten ontlenen aan deze tekst. Om de privacy van onze deelnemers te beschermen, zijn de gebruikte namen niet echt.
Het probleem: ABP wil Marco’s pensioen niet opnieuw berekenen met een 5%-knip
Hij vindt dat ABP de 5%-knip eenzijdig had moeten toepassen, ook zonder dat hij hierom verzocht. ABP werkte hier niet aan mee omdat het gaat over pensioen dat Marco opbouwde voor 1996.
De situatie: ABP wil geen pensioenknip toepassen over Marco’s diensttijd vóór 1996
Als het inkomen 5% of meer daalde, werden de (nadelige) gevolgen van dat lagere inkomen voor de eindloonaanspraak via de Abp-wet beperkt door een ‘knip’. Bij een knip rekende ABP de tijd voor de verlaging apart af naar het laatste inkomen voor de verlaging. De tijd na de knip volgde het verlaagde inkomen. Marco had van 1 juli 1976 tot 1 januari 1985 een volledige baan. Vanaf 1985 werkte hij in deeltijd. Toch berekende ABP het hele pensioen dat Marco opbouwde tot 1986 met de deeltijdfactor van 0,5. Marco verwijst naar de waarborgen uit de Pensioen en Spaarfondsenwet (PSW). Volgens hem mocht ABP zijn pensioen niet verminderen omdat hij op 31 december 1985 in deeltijd werkte. Marco vraagt de Commissie om zijn pensioen te verhogen door alsnog de 5%-knip toe te passen.
De beslissing: ABP is niet meer bevoegd om te beslissen over de periode vóór 1 januari 1996
Omdat ABP op 1 januari 1996 is geprivatiseerd. De Commissie stelt daarnaast vast dat ABP het pensioen van Marco juist heeft berekend. Want voor de berekening van het pensioen van Marco geldt de Abp-wet. De PSW is pas vanaf 1 januari 1996 van toepassing op ABP. Ook is de Commissie van mening dat ABP de zorgplicht niet heeft geschonden. Pensioenfondsen hadden in die tijd nog geen informatieplicht zoals we die nu kennen. De informatievoorziening over pensioen lag toen bij de werkgever.