Verhogen en verlagen van de pensioenen en de premie

ABP wil iedereen een goed pensioen bieden: nu en in de toekomst. Om deze ambitie waar te maken, willen we ieder jaar proberen de pensioenen te verhogen als de kosten voor het levensonderhoud stijgen. We kunnen de pensioenen verhogen als dat volgens de regels mag en als er voldoende geld in kas blijft.

Beleid voor verhogen en verlagen van de pensioenen en de premie

ABP stapt in 2027 over op de nieuwe regels voor pensioen. De huidige pensioenen worden dan omgezet naar de nieuwe pensioenregeling. Wij bereiden ons daar nu op voor en liggen goed op schema. Voor de berekening van de verhoging van de pensioenen maken we gebruik van de soepelere regels van de overheid. ABP heeft het beleid hierop aangepast. Dit beleid geldt totdat we in 2027 overgaan op de nieuwe regels voor pensioen. 

Met het beleid kunnen we de pensioenen meer verhogen

Tot we 1 januari 2027 overgaan naar de nieuwe regels voor pensioen kijken we ieder jaar in november of we de pensioenen kunnen verhogen. En zo ja, met hoeveel we dan verhogen. Dat betekent het volgende:

  • ABP verhoogt de pensioenen vanaf een actuele dekkingsgraad van 110%. Ook moet de beleidsdekkingsgraad minimaal 105% zijn. Het geld dat beschikbaar is voor verhoging hoeven we niet meer te verdelen over verhogingen in de toekomstige jaren, maar mogen we volledig inzetten voor een verhoging in het eerstvolgende jaar: het jaar waarin de verhoging ingaat. Dit betekent dat we dan meer kunnen verhogen;

  • ABP kan de pensioenen maximaal verhogen met een percentage dat gelijk is aan de stijging van de prijzen (inflatie) volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). We kijken daarbij naar de inflatie in de periode van 1 september van het vorige jaar tot en met 31 augustus van het huidige jaar;

  • ABP verhoogt de pensioenen alleen als de actuele dekkingsgraad door de verhoging niet onder de 110% zakt. Zo houdt ABP er rekening mee dat er bij de overgang naar de nieuwe regels voor pensioen op 1 januari 2027 voldoende geld in kas blijft; 

  • ABP kan de pensioenen verhogen als ABP de verhoging voor alle deelnemersgroepen evenwichtig vindt: we houden rekening met de belangen van alle deelnemers, jong en oud. We brengen mogelijke verschillen tussen generaties in beeld en geven er uitleg bij.

Het beleid beschrijft ook voorwaarden voor het verlagen van de pensioenen

We willen natuurlijk voorkomen dat we de pensioenen moeten verlagen. Met het beleid kunnen we de pensioenen meer verhogen dan nu het geval is. Aan de andere kant moeten we er ook voor zorgen dat er voldoende geld in kas blijft voor de overgang op de nieuwe regels voor pensioen in 2027. Daarom moeten we ook de voorwaarden aanpassen voor het verlagen van de pensioenen. In het beleid staat dat ABP de pensioenen verlaagt als één van de volgende 2 situaties aan de orde is:

  1. Is de dekkingsgraad lager dan 90%? Dan moet ABP de pensioenen verlagen, zodat de dekkingsgraad na verlagen gelijk is aan 90%. ABP mag de verlaging in stappen verdelen over de periode totdat we overgaan op de regels voor pensioen (1 januari 2027);
  2. Ieder jaar maken we een berekening van de dekkingsgraad op het moment dat we overgaan op de nieuwe regels voor pensioen. Wordt deze verwachte dekkingsgraad lager dan 101,5%? Dan moet ABP de pensioenen verlagen, zodat de verwachte dekkingsgraad na verlaging 101,5%* wordt;
      a) Als ABP het implementatieplan voor de overgang op de nieuwe regels voor pensioen nog niet heeft ingediend bij de Nederlandsche Bank, dan mag ABP de verlaging in stappen verdelen over de periode totdat we overgaan (1 januari 2027);
      b) Als ABP het implementatieplan voor de overgang op de nieuwe regels voor pensioen wél heeft ingediend bij de Nederlandsche Bank, dan mag ABP de verlaging niet in stappen verdelen en moet ABP de pensioen in één keer verlagen. Naar verwachting dienen we het implementatieplan in 2024 in.

    * Na het indienen van het implementatieplan kan deze 101,5% mogelijk nog veranderen.

Implementatieplan

Sociale partners maken afspraken over hoe de nieuwe pensioenregeling er straks uit ziet. Zij leggen die afspraken vast in het transitieplan. Op basis daarvan kan ABP dit opdrachtverzoek beoordelen en met het vaststellen van een implementatieplan een opdrachtaanvaardingsbesluit nemen. In het implementatieplan leggen we vast hoe de nieuwe pensioenregeling in elkaar zit, hoe we de regeling (technisch) gaan uitvoeren en welke stappen we zetten om de regeling uit te kunnen voeren. Ook herrekenen we de minimaal benodigde dekkingsgraad om over te gaan op de nieuwe regels voor pensioen. We gaan nu uit van een minimaal benodigde dekkingsgraad van 101,5%. Daarbij beschrijven we ook hoe de bestaande pensioenen naar de nieuwe pensioenregeling gaan. Het implementatieplan is een plan waarin we ook de kosten en de risico’s en de beheersingsmaatregelen verantwoorden.

Voorbeelden

Voorbeeld 1, waarbij we maximaal kunnen verhogen
Bij een inflatie van 3% en een dekkingsgraad van 113,3% (of hoger) kunnen de pensioenen volledig worden verhoogd. De pensioenen kunnen namelijk worden verhoogd met het percentage dat gelijk is aan de inflatie. In dit voorbeeld is dat 3%. De dekkingsgraad neemt dan na deze verhoging af tot 110% (of hoger). Een voorwaarde is dat de beleidsdekkingsgraad minimaal 105% is.

Voorbeeld 2, waarbij we gedeeltelijk kunnen verhogen
Bij een inflatie van 3% en een dekkingsgraad tussen 110% en 113,3% kunnen de pensioenen gedeeltelijk worden verhoogd. De pensioenen kunnen niet maximaal worden verhoogd omdat de dekkingsgraad dan onder 110% zakt. Een voorwaarde is dat de beleidsdekkingsgraad minimaal 105% is.

Voorbeeld 3, waarbij we niet kunnen verhogen
Bij een inflatie van 3% en een dekkingsgraad van 110% (of lager) kunnen de pensioenen niet worden verhoogd. Een verhoging van de pensioenen zou er dan namelijk voor zorgen dat de dekkingsgraad (verder) onder 110% zakt. Dat willen we niet, omdat we in 2027 overgaan op de nieuwe regels voor pensioen.

visual-indexatie

Voorbeeld 4, waarbij we moeten verlagen
Bij een dekkingsgraad lager dan 90% moeten de pensioenen worden verlaagd. De dekkingsgraad ligt onder de wettelijke ondergrens van 90%. ABP moet de pensioenen verlagen, zodat de dekkingsgraad na verlagen gelijk is aan 90%. De (hoogte van de) inflatie speelt bij verlagen geen rol

Voorbeeld 5, waarbij we moeten verlagen
Uit berekening blijkt dat de dekkingsgraad op het moment dat we overgaan op de nieuwe regels voor pensioen 100% wordt. ABP moet de pensioenen verlagen met ongeveer 1,5%, zodat de dekkingsgraad na verlagen gelijk wordt aan 101,5%. De (hoogte van de) inflatie speelt bij verlagen geen rol.

In het beleid vervalt de premieopslag

Eerder hielden we rekening met een premieopslag van 1,5%-punt als de beleidsdekkingsgraad lager is dan 110%. Omdat we overgaan op de nieuwe regels voor pensioen, vindt ABP dat de premieopslag kan vervallen. Een premieopslag draagt maar heel weinig bij aan een hogere dekkingsgraad in de periode tot aan de overgang op de nieuwe regels voor pensioen. Terwijl een premieopslag wel gevoeld wordt door zowel werkgevers als werknemers. Het vervallen van de premieopslag zorgt voor stabiliteit van de premie op weg naar de overgang op de nieuwe regels voor pensioen.