Verplichtingen en rente

Om de hoogte van de verplichtingen te bepalen, moeten we gebruikmaken van de rekenrente. Die wordt vastgesteld door De Nederlandsche Bank (DNB).

 

Onder de verplichtingen vallen niet alleen de pensioenen die ABP op dit moment uitbetaalt, maar ook de pensioenen die we in de toekomst moeten uitbetalen. Het is daardoor een ingewikkelde rekensom om te bepalen hoe hoog onze verplichtingen zijn. De rekenrente is een belangrijke factor in deze rekensom.

Als de rente lager is, is het rendement dat we mogen inrekenen bij het bepalen van de verplichtingen, lager. Dat betekent dat we bij een lagere rente met hogere verplichtingen moeten rekenen in onze dekkingsgraden. Met andere woorden: we moeten meer geld reserveren.

De wijziging van de rente heeft een grote invloed op de dekkingsgraad vanwege de invloed van de rente op de verplichtingen. Daarnaast heeft de wijziging van de rente ook invloed op het vermogen. Het effect op het vermogen is een stuk minder dan op de verplichtingen. Bij een rentedaling zal de dekkingsgraad daardoor dalen.

Het rente-effect op de dekkingsgraad door de wijziging van de verplichtingen wordt voor een deel gedempt door de rentegevoeligheid van het vermogen. Hierdoor is de invloed van de rente op de dekkingsgraad iets lager dan de invloed van de rente op de verplichtingen.
Een afname van de rente met 0,1%-punt leidt tot een afname van de actuele dekkingsgraad met 0,9%-punt.