Er moet veel gebeuren om de overgang mogelijk te maken. Zo moeten we belangrijke, weloverwogen keuzes maken:

• Hoe ziet de nieuwe pensioenregeling er precies uit?
• Gaat pensioen dat al opgebouwd is ook mee naar de nieuwe regeling?
• Hoe ziet het partnerpensioen eruit?
• Wat is er geregeld bij arbeidsongeschiktheid?
• Hoe hoog wordt de pensioenpremie?
• Hoe zorgen we ervoor dat iedereen – jongeren, ouderen, mensen die nog pensioen opbouwen en mensen die al met pensioen zijn – krijgt waar hij recht op heeft?

Al deze keuzes worden uitgelegd in een transitieplan. De keuzes maken we niet alleen, maar samen met de sociale partners. Dat zijn de vakbonden en de werkgeversorganisaties in de Pensioenkamer. In 2024 moet ABP het transitiepan inleveren bij de toezichthouder (De Nederlandsche Bank).  

In de Wet toekomst pensioenen (Wtp) staat wat de taken en bevoegdheden zijn van de pensioenfondsen en van de sociale partners. Op sommige onderdelen krijgen pensioenfondsen en sociale partners andere taken en bevoegdheden dan nu. Bijvoorbeeld als het gaat om de pensioenpremie die werkgevers en werknemers elke maand betalen. In het pensioenstelsel dat er nu nog is, bepaalt het pensioenfonds de premie. In het vernieuwde pensioenstelsel bepalen de sociale partners de premie.

In grote lijnen komt het erop neer dat de sociale partners bepalen hoe de pensioenregeling eruitziet. Het pensioenfonds is onder meer verantwoordelijk voor de communicatie en de uitvoering. Dit zijn zaken die met elkaar samenhangen. Daarom werken pensioenfondsen en sociale partners nauw met elkaar samen.