Veelgestelde vragen over de vrijstellingsregeling

Het bestuur van ABP heeft in 2021 besloten om gebruik te maken van de vrijstellingsregeling, na positief advies van het verantwoordingsorgaan. In de onderstaande vragen en antwoorden vindt u meer informatie over dit besluit.

Staat uw vraag er niet bij? Neem dan gerust contact met ons op.

Minister Koolmees besloot vorig jaar om de ondergrens voor de dekkingsgraad van eind december 2020 tijdelijk te verlagen van 104% naar 90%. Hiermee wilde de minister voorkomen dat pensioenfondsen in 2021 forse pensioenverlagingen moeten doorvoeren. Hij vindt dergelijke verlagingen niet gewenst gezien de bijzondere economische situatie. Dit besluit van de minister is vastgelegd in de zogenoemde vrijstellingsregeling. 

Pensioenfondsen kunnen gebruikmaken van de vrijstellingsregeling wanneer ze voldoen aan 2 voorwaarden: de dekkingsgraad van eind december 2020 is 90% of hoger én ze kunnen onderbouwen waarom ze gebruikmaken van de regeling. ABP voldoet aan beide voorwaarden en het bestuur heeft besloten om gebruik te maken van de vrijstellingsregeling, na positief advies van het verantwoordingsorgaan. Hierdoor is een pensioenverlaging in 2021 van de baan. 

Als ABP geen gebruik zou maken van de regeling, zou het fonds de pensioenen met 11% moeten verlagen om de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104% te bereiken.

Na een uitgebreide weging van de verschillende belangen van alle doelgroepen, geeft het bestuur het meeste gewicht aan de volgende argumenten:

  • Het financieel beleid van ABP is evenwichtig. Daarnaast was er bij de rente van eind 2020 nog maar 0,5% aan rendement nodig om alle pensioenen te kunnen uitbetalen die eind 2020 waren opgebouwd.
  • In lijn met de Pensioenwet ziet het bestuur het verlagen van de pensioenen als een uiterste maatregel.
  • Er is geen tussenweg mogelijk: het is kiezen tussen niet verlagen of een pensioenverlaging van 11%. Deze flinke verlaging zou namelijk nodig zijn om de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104% te bereiken.
  • De vrijstellingsregeling sluit aan op de aangekondigde overgangsregeling tot het jaar 2026 (transitie-FTK), die naar alle waarschijnlijkheid vanaf 2022 van toepassing is. In deze overgangsregeling moet ABP toegroeien naar een richtdekkingsgraad van 95% in plaats van de minimaal vereiste 104%, die nu nog is voorgeschreven. Dit betekent dat een pensioenverlaging veel verder zou gaan dan wat straks nodig is.
  • De negatieve impact op de financiële situatie eind 2025 van het nu niet verlagen van de pensioenen, is beperkt

Het bestuur spreekt van een evenwichtig besluit om de volgende redenen:

  • Het besluit past binnen de (gewenste) solidariteit.
    Het niet verlagen van de pensioenen past bij het mogelijk maken van een evenwichtige overgang naar een nieuw pensioencontract eind 2025 voor alle deelnemers. Daarom past niet verlagen ook bij de aangekondigde overgangsregeling tot het jaar 2026 (transitie-FTK).

  • Het besluit wordt als proportioneel gezien.
    Het niet verlagen van de pensioenen leidt naar verwachting niettot het doorschuiven van tekorten naar jongeren of toekomstige generaties. Ook is er sprake van een alles-of-niets-scenario: niet verlagen of een pensioenverlaging van 11%. Een dergelijke verlaging vindt het bestuur niet proportioneel.

  • Het besluit is uitlegbaar en uitvoerbaar.
    Tegen de achtergrond van de coronacrisis en eerdere communicatie door minister Koolmees,de politiek en de pensioensector (waaronder ABP), zouden onze deelnemers een pensioenverlaging niet begrijpen. Daarbij is het transitie-FTK gericht op het bereiken van een dekkingsgraad van minstens 95% eind 2025, terwijl de dekkingsgraad eind 2020 al 93,2% was. In deze context zouden onze doelgroepen een pensioenverlaging eind 2020 van 11% als een onnodige maatregel zien.

Volgens de wet moeten pensioenfondsen een herstelplan opstellen wanneer de beleidsdekkingsgraad te laag is. De beleidsdekkingsgraad van ABP moest eind 2020 hoger zijn dan 125,8%, maar deze was lager. Daarom moesten we een nieuw herstelplan opstellen. In dit plan hebben we berekend hoe we de komende jaren kunnen herstellen naar de vereiste dekkingsgraad van 125,8%.

ABP heeft berekend dat het de financiële positie binnen maximaal 12 jaar kan herstellen naar de vereiste dekkingsgraad van 125,8%. Dit is een van de redenen waarom het fonds gebruik mag maken van de vrijstellingsregeling. De berekening hoe het fonds in de komende jaren de vereiste dekkingsgraad kan bereiken, staat in het herstelplan.

Op deze pagina vindt u meer informatie over het herstelplan.