Wat heeft deze verhoging te maken met het vernieuwde pensioenstelsel?

Op 1 juli 2023 gaat de Wet toekomst pensioenen (Wtp) in. Dit zou eigenlijk eerst in 2022 gebeuren, daarna per 1 januari 2023, maar dat bleek niet haalbaar. In deze wet wordt het vernieuwde pensioenstelsel uitgewerkt. Onderdeel van de wet is dat pensioenen sneller kunnen meebewegen met de economische ontwikkelingen.

De dekkingsgraden van pensioenfondsen stegen in de loop van 2021. Daardoor was er een sterke wens vanuit de samenleving en de politiek om de pensioenen sneller te kunnen verhogen. Deze wens had ABP ook. Maar de Wet toekomst pensioenen (Wtp) was toen uitgesteld tot 1 juli 2023. Daarom is de overheid aan de slag gegaan met een tijdelijke regeling, de zogeheten Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Het resultaat is dat pensioenfondsen sinds 1 juli 2022 de pensioenen tijdelijk (in 2022) mogen verhogen als hun beleidsdekkingsgraad 105% of hoger is. Voorheen lag die grens op 110%. De overheidsregeling stopt met ingang van 1 januari 2023. Ons besluit om de pensioenen per 1 januari 2023 te verhogen valt binnen deze tijdelijke regeling, doordat we het besluit in 2022 hebben genomen.

Met deze versoepeling van de regels loopt de overheid vooruit op de regels van het vernieuwde pensioenstelsel. Pensioenfondsen die nu gebruikmaken van deze versoepelde regels, geven daarmee aan dat ze het voornemen hebben om de (opgebouwde) pensioenen straks te verhuizen naar het vernieuwde pensioenstelsel. Dat geldt ook voor ABP. Dit voornemen is inmiddels uitgesproken door de Pensioenkamer, die verantwoordelijk is voor de inhoud van de pensioenregeling van ABP. De Pensioenkamer bestaat uit sociale partners van de sectoren Overheid en Onderwijs.