We gaan zo’n 70 jaar terug in de tijd, naar de jaren net na de Tweede Wereldoorlog. Toen hebben werknemers, werkgevers en de overheid het pensioensysteem voor werkenden geïntroduceerd. Los van het basispensioen AOW doelt Eduard Ponds op het verplicht pensioen opbouwen via een pensioenfonds of een verzekeraar. “Dit betekent dat we samen met de werkgever sparen voor ons eigen pensioen. Wat we in het verleden hebben opgebouwd voor ons pensioen is wettelijk stevig beschermd.”
Er zijn ook andere redenen die het Nederlandse systeem goed maken, volgens Eduard Ponds. “Doordat het verplicht is om deel te nemen, voorkomen we concurrentie op de arbeidsmarkt. Werknemers zonder pensioen zijn goedkoper dan werknemers met pensioenopbouw. Pensioenfondsen richten zich op het behartigen van de belangen van alle deelnemers, werkenden en gepensioneerden. Er is een drang om te zorgen voor elkaar. Goed doen voor deelnemers is een andere drijfveer dan winst maken voor aandeelhouders.”
Pensioenfondsen zorgen voor solidariteit. Het maakt niet uit of u 100 jaar oud wordt, de maandelijkse pensioenuitkering blijft u krijgen zolang u leeft. En ook veel nabestaanden en arbeidsongeschikten kunnen rekenen op inkomen van het pensioenfonds. “De kern van het stelsel blijft bestaan als Nederlandse pensioenfondsen overgaan op de nieuwe regels.”