Het is slim om deze 3 zaken te checken en/of te regelen:
1. Heeft u een partner?
Ga dan bij uw oude pensioenfonds na wat er gebeurt met het nabestaandenpensioen (of partnerpensioen) voor uw partner als u uit dienst gaat. Nabestaandenpensioen is een uitkering voor uw partner als u overlijdt (bekijk deze video voor meer uitleg). Sommige pensioenfondsen hebben hiervoor een verzekering afgesloten. Als u uit dienst gaat, stopt u met premie betalen. Dan vervalt ook de verzekering en krijgt uw partner dus niets als u overlijdt. U kunt dan een stukje van het pensioen voor uzelf (uw ouderdomspensioen) gebruiken om een pensioen voor uw partner te regelen voor als u overlijdt.
Bij ABP is sinds 2018 het nabestaandenpensioen een apart opgebouwd pensioen. Gaat u uit dienst? Dan blijft uw (ex-)partner recht houden op dit pensioen. Hebt u ook vóór 2018 bij ABP pensioen opgebouwd? Dan is een deel van dat pensioen ook verzekerd. In MijnABP ziet u hoeveel pensioen er voor uw partner is.
2. Woont u samen?
Meld uw partner aan bij uw nieuwe pensioenfonds. Zie de tip over samenwonen van eerder deze week.
3. Heeft u langere tijd bij uw vorige werkgever gewerkt en is uw pensioen meer dan € 520,35 bruto (in 2022) per jaar?
Dan kunt u ervoor kiezen om uw pensioen mee te nemen naar uw nieuwe pensioenfonds. Dit heet ook wel waardeoverdracht. Is uw nieuwe pensioenfonds ABP? Dan kunt u waardeoverdracht aanvragen bij ons fonds. Staat uw oude pensioen bij ABP? Dan moet u de aanvraag voor waardeoverdracht indienen bij uw nieuwe pensioenfonds of verzekeraar. Bekijk deze video voor meer uitleg over waardeoverdracht.
Heeft u korte tijd ergens gewerkt en is uw pensioen minder dan € 520,35 bruto per jaar? Dan hoeft u niets te doen. Uw pensioen verhuist automatisch met u mee. Is het minder dan € 2 bruto per jaar? Dan vervalt het pensioen.