Dan heeft uw ex-partner over die periode alleen recht op partnerpensioen als u ouderdomspensioen heeft geruild voor partnerpensioen toen uw deelname stopte en uw partnerrelatie is geëindigd nadat de deelneming aan onze regeling is gestopt.
Of uw ex-partner bij uw overlijden partnerpensioen krijgt over pensioen opgebouwd voor 1 juli 1999, hangt af van uw situatie. Is het ouderdomspensioen waar we het partnerpensioen van afleiden volledig opgebouwd voor 1 januari 1996? En zou uw ex-partner op grond van de ABP-wet geen recht krijgen op partnerpensioen? Dan krijgt uw ex-partner geen partnerpensioen. Dit is het geval in de volgende situaties:
Uw ex-partner krijgt 50% van het ouderdomspensioen dat in die periode is opgebouwd tot het einde van de partnerrelatie. Eventueel is dit percentage verhoogd tot maximaal 70% over diensttijd tussen 1 januari 2015 en 1 januari 2018. Zie overgangsbepaling G2.
Heeft u op het moment dat uw deelname aan onze regeling stopte ouderdomspensioen geruild voor hoger partnerpensioen? Dan wordt het partnerpensioen voor uw ex-partner vastgesteld over de aanspraken opgebouwd tot datum einde partnerrelatie. Uw ex-partner krijgt 5/7e van het ouderdomspensioen dat voor 1 januari 2006 is opgebouwd tijdens de periode waarin sprake was van een partnerrelatie.
Dan wordt het partnerpensioen voor uw ex-partner vastgesteld over de aanspraken opgebouwd tot datum einde partnerrelatie. Uw ex-partner krijgt 5/7e van het ouderdomspensioen dat voor 1 juli 1999 is opgebouwd tot het eindigen van de partnerrelatie.
Als uw partnerrelatie is geëindigd vóór 1 januari 1996, krijgt uw ex-partner 5/7e van het ouderdomspensioen berekend tot het einde van de partnerrelatie. Voor de vaststelling van het partnerpensioen voor uw ex-partner wordt rekening gehouden met de berekeningsgrondslag in de zin van de ABP-wet voor het jaar 1995.