Hieronder leest u een beslissing van de Commissie van Beroep. U kunt geen rechten ontlenen aan deze tekst. Om de privacy van onze deelnemers te beschermen, zijn de gebruikte namen niet echt.
Bianca vindt dat ABP een te hoog nabestaandenpensioen berekent voor Juliette, de ex-partner van haar overleden partner Sjaak. Hierdoor ontvangt zij zelf een te laag nabestaandenpensioen.
Ook vindt Bianca dat ABP het pensioen bij scheiding niet juist berekende.
Bianca vindt dat ABP de Abp-wet niet goed toepast. Volgens haar moest ABP het nabestaandenpensioen voor Juliette na de scheiding niet meer verhogen. Hierdoor is het nabestaandenpensioen voor Juliette te hoog en haar eigen nabestaandenpensioen te laag.
De erfgenamen van Sjaak vinden dat ABP een te hoog bedrag van zijn pensioen aan Juliette betaalde. Dit komt doordat ABP ook salariswijzingen van Sjaak meenam in de berekening van het pensioen bij scheiding. De erfgenamen vinden dat ABP dit deel alsnog aan hen moet betalen. ABP vindt dat de berekening van het nabestaandenpensioen en het pensioen bij scheiding juist was.
Sjaak en Juliette zijn gescheiden voor 1996. Toen gold de Abp-wet nog. ABP moest daarom de salarisstijgingen van Sjaak na de scheiding tot zijn ontslag meenemen in de berekening van het nabestaandenpensioen. Het pensioen op de pensioendatum is bepalend. En dus niet het pensioen op de datum van de scheiding. ABP berekende het nabestaandenpensioen juist.
De Commissie vindt ook dat ABP het pensioen bij scheiding juist berekende. Dit pensioen kreeg Juliette vanaf het moment dat Sjaak met pensioen ging maandelijks uitbetaald. ABP nam de persoonlijke salarisstijgingen van Sjaak niet mee in de berekening van dit pensioen. Maar wel de algemene salarisstijgingen binnen de sector Overheid en Onderwijs.
De Commissie stelt vast dat ABP het pensioenreglement, de Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding (VPS) en de Abp-wet juist toepast.