Hoe we helpen de energietransitie te versnellen

ABP op duurzame dinsdag
6 september 2022

Het is vandaag duurzame dinsdag. En wie duurzaamheid zegt, denkt al snel aan duurzame energie en noodzaak om over te stappen op bijvoorbeeld wind- of zonne-energie. Zeker nu de gas- en olieprijzen zo hoog zijn. Wat doet ABP eigenlijk om Nederland van fossiele brandstoffen af te helpen?

Vorig jaar stelden we een duidelijk doel: we bouwen onze beleggingen in producenten van fossiele brandstoffen af. En dit jaar staat een verdere aanscherping van ons beleggingsbeleid op stapel. Maar hoe werkt dat in de praktijk? Het verkopen is in volle gang. Tegelijkertijd proberen we te investeren in interessante bedrijven en projecten die bijdragen aan de energietransitie én ook nog een goed rendement opleveren tegen een aanvaardbaar risico. Dit doen we wereldwijd en dus ook in Nederland. “Voor meer beleggingen in Nederland heeft ABP zelfs een speciaal fonds opgericht, vertelt Jeroen Schreur, manager van het ABP Nederlands Energietransitiefonds (ANET).

Overtollige warmte om huizen mee te verwarmen

ANET is speciaal opgericht voor investeringen in relatief kleine en innovatieve projecten en bedrijven in Nederland die actief zijn in het opwekken, de opslag, de verspreiding en het gebruik van energie. De tientallen kleine tot middelgrote bedrijven en projecten zijn allemaal erg verschillend. “We rollen bijvoorbeeld warmtenetten uit waarbij overtollige warmte van bijvoorbeeld datacenters of fabrieken gebruikt wordt om woonwijken duurzaam mee te verwarmen. Maar we beleggen ook in een bedrijf met een dienst die laat zien wat de grote energieslurpers in een huishouden zijn.”

Energietransitie bestaat niet uit een enkele oplossing

Op een vermogen van 514 miljard heeft de 250 miljoen van ANET natuurlijk een beperkte impact op het rendement van ABP. Toch is de maatschappelijke impact die we kunnen maken met ANET in Nederland groot, ziet Jeroen. Door onze beleggingen worden complete wijken in Nederlandse steden van het aardgas gehaald, kunnen Nederlandse bedrijven groeien en creëren ze banen. Ook bouwt ANET zo mee aan een goede omgeving voor Nederlandse startups. “Om een grote verandering als de energietransitie te laten slagen, is één oplossing niet genoeg. Je hebt er verschillende nodig, van de overheid, van grote én kleine bedrijven. Vooral bij die laatsten zitten de slimme oplossingen omdat ze sneller kunnen vernieuwen.”

Alle grote bedrijven begonnen ooit klein

En kleine bedrijven kunnen groot worden. “Zie bijvoorbeeld een bedrijf als Tesla. Die begonnen in 2004 ook met een financiering van 7,5 miljoen dollar en zijn nu miljarden waard. Dat is natuurlijk weinig startups gegeven maar het kán wel.” De opschaling van de investeringen komt dus van de bedrijven zelf. Zodra bedrijven groot worden, kunnen ze mogelijk naar de beurs en worden dan eventueel interessant als aandelenbelegging. Dat is het moment dat ze op de radar komen bij Martijn Olthof, manager van de aandelenbeleggingen in energie.

Duwtje in de rug geven

Met onze aandelen in de energiesector dragen we vooral indirect bij aan de energietransitie, schetst hij. Martijn: “We nemen afscheid van de producenten van fossiele energie zoals olie en gas en beleggen meer in duurzame energie. Echt veel beursgenoteerde, duurzame-energiebedrijven zijn er nog niet. Veel bedrijven zijn aan het veranderen.” Tegelijkertijd sporen we grootverbruikers van olie, steenkool en gas aan om over te stappen op duurzame energiebronnen. Niet zelden geven we hen bedrijven een duwtje in de rug door in te stemmen met klimaatresoluties of door ze in gesprekken aan te sporen de transitie te versnellen.

Gezocht: meer duurzame energie

“Maar”, zegt Martijn, “de energietransitie kan nog meer vaart krijgen. Waar het nu aan ontbreekt, is voldoende aanbod van duurzame energie. Terwijl het aanbod van fossiele brandstoffen afneemt, mede door de invasie van Oekraïne, blijft onze ‘energiehonger’ zelf groot. Het gaat ook om de voorwaarden. Denk aan de noodzaak om nu te beginnen met investeringen in waterstof, opvang van CO2, of biobrandstoffen. Het zijn allemaal grote investering die bedrijven niet snel terugverdienen. Je kunt niet verwachten dat ze dit allemaal zelf bekostigen. Hier moeten overheden echt helpen. Met subsidies, met snellere vergunningsprocedures en door fossiele brandstoffen minder aantrekkelijk te maken.” Zo wil ABP al jaren dat de overheden wereldwijd CO2-uitstoot meer gaan beprijzen zodat het opwekken en overstappen op duurzame energie aantrekkelijker wordt.

We zouden meer kunnen doen aan de energietransitie

Met onze infrastructuurbeleggingen beleggen we heel direct in duurzame energie, zo’n 3 miljard euro. Dat bedrag zit in bijvoorbeeld waterkrachtcentrales in Noorwegen en zonneparken in Zuid-Europa. In Nederland beleggen we vooral in windmolenparken op land. Maar dit zijn nog maar ‘kleine plukjes’ in vergelijking met de potentie van windmolens op zee. Jan-Willem Ruisbroek, hoofd investeringsstrategie infrastructuur bij onze uitvoerder APG, zou graag meer in Nederlandse energie-infrastructuur beleggen. Maar in de wet is vastgelegd dat we dit niet mogen . “Jammer”, vindt Jan-Willem, “want als je bijvoorbeeld ons energienetwerk wil vernieuwen zodat het alle duurzaam opgewekt elektriciteit aankan, dan zijn daar miljarden voor nodig. Geld dat de overheid vaak niet zomaar heeft liggen, maar dat wij dus niet mogen investeren. Wij zouden dus meer kunnen doen.”

De overheid kan helpen

Martijn: “De overheid kan ook met beleid de vraag naar fossiele brandstoffen en energie in het algemeen doen afnemen en meer duurzaam aanbod creëren waar bedrijven dan weer op kunnen inspringen, zodat wij weer meer mogelijkheden voor beleggingen hebben. Dát is het vliegwiel dat we nodig hebben om nog sneller los te komen van fossiele brandstoffen.”