Net als een jaar geleden eindigt Nederland op de 2e plaats op de ranglijst van pensioenstelsels wereldwijd. Ons pensioenstelsel eindigt daarmee nipt achter IJsland dat net als in 2021 bovenaan staat. Onderzoeksbureau Mercer nam de pensioenstelsels van 44 landen onder de loep. Denemarken staat op de 3e plaats.
De nummer 1, 2 en 3 krijgen allemaal een A-status van Mercer. Deze landen scoren hoog op een 3-tal punten. Mercer kijkt of de pensioenen hoog genoeg zijn om van te leven, dus toereikend zijn. En naar de duurzaamheid van de stelsels: is het betaalbaar en kan het blijven leveren wat het belooft. Denk hierbij onder andere aan de vergrijzing van de bevolking. Ook de integriteit van het stelsel telt mee, waarbij het onder andere gaat om hoe goed de pensioenregels zijn.
Peter Gortzak is directeur uitvoering beleid bij APG, de pensioenuitvoerder van ABP en aan aantal andere fondsen. Hij zegt dat het vooral belangrijk is om te kijken naar de redenen waarom Nederland, IJsland en een paar andere landen goed scoren. Of we nu 1 of 2 eindigen doet er niet eens zoveel toe, zegt hij. Ook al durft hij de stelling aan dat Nederland eigenlijk op plek nummer 1 thuishoort.
Gortzak kijkt daarbij naar het percentage van de bevolking dat is aangesloten bij een pensioenfonds. Nederland kent in vergelijking met andere landen relatief weinig ‘witte vlekken’, (al is elk procent er in zijn ogen één te veel) mensen die geen pensioen opbouwen bij een fonds. “En de combinatie van AOW en een aanvullend pensioen maakt dat we een heel goed systeem hebben.”
Hij benadrukt dat hoogte van de pensioenuitkering in Nederland hoog is ten opzichte van het laatstverdiende loon van een werknemer.
Dit jaar werden 44 pensioenstelsels met elkaar vergeleken. Samen zijn ze goed voor de pensioenen van 65 procent van de wereldbevolking. Portugal is nieuwkomer op de lijst en eindigt in de middenmoot. Argentinië, de Filippijnen en Thailand bungelen onderaan de lijst.
Link naar de lijst van Mercer
