‘Ik wil betekenisvol blijven’

William Sintenie heeft rond de 40 mantelzorgers om zich heen
10 november 2022

Vandaag is het de Dag van de Mantelzorg. Deze dag vindt jaarlijks plaats op 10 november om waardering uit te spreken voor de zorgtaken die mantelzorgers op zich nemen voor een familielid, vriend, buur of ander persoon die extra zorg en aandacht nodig heeft. William Sintenie heeft rond de 40 mantelzorgers. Hij vertelt zijn verhaal.

“Een vriend van me klaagde onlangs dat hij 65 is en nog 2 jaar moet werken. Dan maak ik er maar een grap over. Zo van je moet het net zo aanpakken als ik: tegen een auto aanrijden met je fiets. Dan kan je er vroeg uit.

51 was ik toen ik een uitkering plus pensioen kreeg. Dat was een jaar en 3 maanden na het ongeluk. Toen werd ik definitief afgekeurd en was het duidelijk.

Brief van het UWV

Volledig afkeuren was in mijn situatie logisch en ook het meest gunstige. En hoe fijn ook dat het snel was geregeld, deed het ook pijn. Als zo’n brief van het UWV komt met de mededeling dat je volledig bent afgekeurd, dan begin je toch te huilen.

27 jaar heb ik in het onderwijs gewerkt als docent economie. Ik ben ervan overtuigd dat ik tot mijn 67e was doorgegaan en misschien nog wel langer. Ik vind het leuk om op school te zijn en om te gaan met de jeugd. Ze hebben een bepaalde onbevangenheid.

Het is eigenlijk niet te bevatten hoe je leven in luttele seconden kan veranderen. Er zit voor mij een scheidslijn tussen het leven voor 11 april 2016 en erna. Vanaf dat moment werd mijn leven zwaarder en meer complex.

Droom of werkelijkheid

Ik was op de fiets op weg naar mijn vriendin in Purmerend. Het was een mooie aprildag, maar ik had onderweg behoorlijk wat tegenwind. Op een landweggetje besloot ik achter een auto te gaan fietsen om zo de wind zoveel mogelijk te omzeilen. Zo ben ik veilig dacht ik nog.

Er stond wat verderop een stilstaande auto die ik niet had gezien. Mijn ruggenwervel heeft de klap opgevangen. Ik was na het ongeluk bij bewustzijn en vroeg aan de eigenaresse van de stilstaande auto of het een droom was. Nee, zei ze. En toen wist ik: het is heel erg.

In mogelijkheden blijven denken

In de ziekenauto hoorde ik ze C6 zeggen. Dat is de hoogte waarvan ze dachten dat de dwarslaesie zit. Ik bleef rustig en dacht: ik kan dealen met een dwarslaesie. Ik ging ervan uit dat ik mijn armen nog kon bewegen. Ik wilde vooral in mogelijkheden blijven denken. Wat kan ik nog wel! D

e dwarslaesie bleek later nog hoger te zitten. In het AMC in Amsterdam merkte ik hoe de verpleging het verschil kan maken.

Ik lag daar op mijn rug en kon mijn hoofd niet bewegen. Soms keken ze alleen naar de monitoren. Gaat alles nog wel goed? Maar je hebt zo’n behoefte aan een hand op je schouders. En dat iemand zegt, je doet het goed of iets anders. En die momenten waren er zeker ook.

En toen kwam de kentering

Ik dacht toen: ik ga grote stappen maken. En als ik me goed voelde, dan dacht ik dat ik de hele medische wereld versteld zou doen staan van mijn herstel. 4 maanden na het ongeluk kwam de kentering. Het ging minder goed door de spasmes waar ik last van had. Ik lag inmiddels in revalidatiecentrum Heliomare in Wijk aan Zee. Daar heb ik bijna 11 maanden gelegen. Ze gaven me meer tijd daar omdat ik heel graag wilde leren handbiken.

In oktober tot maart had ik het zwaar. Niet alles wat ik voor ogen had lukte. En begin april, een klein jaar na het ongeluk, ben ik naar huis gegaan. Een ander huis dan ik eerst woonde. Aan de andere kant van Schagen. Dit huis heb ik gekocht en laten aanpassen. Er is beneden een zorgunit gekomen waar ik 13 uur per dag ben. Ik word om 10 uur naar bed gebracht en de volgende dag om 11 uur kom ik eruit.

Ik heb 13 zorgverleners en rond de 40 mantelzorgers om me heen en maak altijd een planning vooruit voor momenten dat ik iemand nodig heb. Ik kan best een uur of 3 alleen zijn. Sommige mantelzorgers zoals mijn huidige vriendin, die ik via de zorg heb ontmoet, en mijn 4 zonen en broer komen frequent.

Ik heb mijn doelen moeten bijstellen

Ik was allergisch voor mensen die tijdens mijn revalidatie vroegen wat voor werk ik deed. Ik was er heilig van overtuigd dat ik weer zou gaan werken. Weer voor de klas zou kunnen staan. Dat was mijn doel. Maar ik heb mijn doelen in de afgelopen jaren moeten bijstellen. Toch ga ik nu 1 tot 2 keer in de week naar de school waar ik eerst werkte. Ik coördineer nu op vrijwillige basis de maatschappelijke stages van studenten. Ik zou meer willen doen op school. Ik wil betekenisvol blijven. In de samenleving staan. Ook geef ik één keer in de week voetbaltrainingen. Ook al is dat best ingewikkeld als je in een rolstoel zit. Maar ik vind het prettig om te doen en het is goed om het huis uit te gaan.

Arbeidsongeschiktheidspensioen

Ik ontvang nu een IVA-uitkering en dat betekent dat ik 75 procent van mijn oude loon ontvang plus daarbovenop een aanvulling omdat ik zwaar gehandicapt ben. Ook krijg ik maandelijks nog een bedrag vanuit de verzekering die de school had afgesloten. En van ABP krijg ik arbeidsongeschiktheidspensioen. Het is fijn dat die aanvulling er is. Ik wist van tevoren absoluut niet dat dit kon. En ik bouw ook nog altijd wat pensioen op voor straks. Ik maak me totaal geen zorgen voor het moment dat ik ouderdomspensioen ga ontvangen. Af en toe kijk ik online hoe het ervoor staat. Ik ben ervan overtuigd dat ik geld ga overhouden.”