Bekend met pensioen: Jan Siebelink

‘Ik heb moeite met ouder worden’
4 augustus 2021

Met pensioen gaan: de een droomt ervan en de ander wil er liever nog niet aan denken. Welke keuze maken bekende Nederlanders? In deze serie laten we ze aan het woord. In deel 5: schrijver en voormalig docent Jan Siebelink. ‘Ik wil in het harnas sterven, aan mijn schrijftafel.’

Tientallen jaren combineerde Jan Siebelink zijn baan als docent Frans met het schrijven van boeken. In 2002 stopte hij met lesgeven. Hij was toen 64 jaar. 3 jaar later verscheen zijn bekendste werk tot nu toe: Knielen op een bed violen. Hiervoor ontving hij de AKO Literatuurprijs. Siebelink heeft maar liefst 39 boeken geschreven en nummer 40 is onderweg.

U bent 83 jaar en nog steeds aan het werk. Hoe ziet een gemiddelde werkdag eruit?

‘Ik ben een ochtendmens, dus ik sta vroeg op. Vóór 06.00 uur wil ik aan het werk zijn. Dan ga ik beneden aan tafel zitten met een kop koffie. Ik begin altijd te schrijven met pen en papier. Als ik tevreden ben over een stuk tekst, ga ik naar mijn studeerkamer om het uit te typen op mijn elektrische typemachine. Door problemen met mijn ogen kan ik niet met een beeldscherm werken. Tussen het schrijven door breng ik mijn vrouw ontbijt op bed en geef ik de hond te eten. Rond 10.00 uur stop ik met werken. Dan is het tijd voor andere dingen, zoals wandelen met de hond, op bezoek gaan bij vrienden of kilometers maken op de racefiets. Vaak werk ik daarna nog een uurtje in de namiddag. Maar een nieuw verhaal leeft eigenlijk de hele dag in mijn hoofd.’

 

Wat wilt u nog bereiken als schrijver?

‘Ik wil nog 1 keer een boek schrijven waarin de bloemenkwekerij van mijn ouders centraal staat. Dat moet een mooie, korte roman worden. Ik heb daar al vaker over geschreven, net als over het geloof van mijn vader, maar die zaken ga ik niet herhalen. Het wordt een nieuw verhaal. De kwekerij bestaat niet meer, maar blijft toch herinneringen bij mij boven brengen. Ik moet dat thema afsluiten met een laatste verhaal.’

Wat vindt u het mooiste aan het schrijversvak?

‘Dat ik de wereld om mij heen vergeet en volledig in de levens van mijn personages zit. Toch moet je mij niet alleen in een hutje op de hei zetten. Ik kan heel makkelijk werken in een lawaaierige omgeving. De kinderen mochten vroeger ook altijd binnenlopen in mijn studeerkamer. Het leven om mij heen moet doorgaan en ik schep daarbinnen nieuw leven met mijn verhalen.’

Hoe kijkt u aan tegen ouder worden?

‘Daar heb ik moeite mee. Ik ben bevoorrecht, want ik ben redelijk fit en kan nog steeds werken op mijn 83ste. Ik kan de hele dag lekker lezen, schrijven en verhaallijnen bedenken. Daarnaast leeft mijn vrouw nog, wonen wij nog steeds in ons eigen huis en zien we de kinderen en kleinkinderen regelmatig. Maar tegelijkertijd ben ik al veel vrienden kwijtgeraakt en is een goede vriend van ons onlangs opgegeven. Dat komt aan. Ik word geconfronteerd met het feit dat ik er straks niet meer ben. Daar moet ik niet teveel over nadenken.’

Tussen 1964 en 2002 werkte u als docent Frans in het middelbare onderwijs. Hoe kijkt u terug op die periode?

‘Ik heb eerst 5 jaar lesgegeven aan de Prins Bernhard Mavo in Dieren en daarna ben ik naar het Marnix College in Ede gegaan. Voor die baan ben ik ook naar Ede verhuisd, waar ik nog steeds woon. Ik heb altijd met plezier lesgegeven, maar ik had het werk ook nodig. In 1975 verscheen mijn eerste boek Nachtschade, en hoewel mijn eerste boeken goed werden ontvangen, kon ik er toen niet van leven. Dat lukte me pas met Knielen op een bed violen, toen ik 67 jaar was.
Ik had me eerder in mijn carrière volledig op het schrijven kunnen richten, maar ik wilde absoluut geen subsidie of andere hulp van de overheid krijgen. Ik wilde onafhankelijk blijven. Dat heeft ook te maken met het feit dat mijn vader zelfstandig ondernemer was. Dat was keihard werken voor weinig geld, maar hij was wél gelukkig. De grond en de kassen waren van hem en hij hoefde tegen niemand dankjewel te zeggen. Ik ben er trots op dat ikzelf ook nooit mijn hand heb hoeven ophouden.’

Wanneer besloot u te stoppen met lesgeven?

‘Dat was in 2002. Ik was toen 64 jaar en mijn ogen functioneerden steeds slechter. Er kwamen ook veel vernieuwingen in het onderwijs waar ik niet meer op zat te wachten. Ik ontving toen al iets van pensioen van ABP en ben me fulltime op het schrijven gaan richten. Na mijn afscheid op school ben ik met mijn vrouw op vakantie gegaan naar Frankrijk. Ik merkte daar dat ik na 38 jaar moest wennen aan het idee dat ik nooit meer les zou geven. De periode van continu studeren en hard werken, was ineens ten einde. Dat voelde vreemd. Van een zwart gat was gelukkig geen sprake. Ik moest vaak naar Amsterdam, naar mijn uitgeverij De Bezige Bij, en daarnaast trok ik regelmatig het land in om lezingen te geven.’

Heeft u zich wel eens beziggehouden met uw pensioen?

‘Eerlijk gezegd heb ik daar nooit naar omgekeken. Wat eigenlijk best gek is, want ik was altijd het type dat zich zorgen maakte over later. Maar ik heb 38 jaar in het onderwijs gewerkt, waarvan veruit het grootste deel fulltime. Daardoor ben ik er altijd van uitgegaan dat mijn pensioen goed geregeld zou zijn.’

Denkt u dat u ooit de pen aan de wilgen gaat hangen?

‘Nee, dat hoop ik niet. Ik wil in het harnas sterven, aan mijn schrijftafel.’

 

Foto: Sacha de Boer.