Dag van de Mensenrechten: Wat doet ABP tegen kinderarbeid?

10 december 2019

Kinderen moeten geen zwaar of gevaarlijk werk doen, maar naar school gaan en lekker spelen. Dat vindt iedereen wel. Maar toch komt kinderarbeid nog vaak voor. Wat doet ABP als grote belegger tegen kinderarbeid? Op deze Dag van de Mensenrechten gaat duurzaamheidsspecialist Willem Hettinga op die vraag in. “Dit vergt een lange adem.”

Het is wel even slikken als je hoort hoeveel kinderen wereldwijd in de teelt van cacao werken. In Ivoorkust en Ghana, wereldwijd de belangrijkste productielanden, zijn het er minstens twee miljoen. Cacao wordt er verbouwd op heel kleine stukjes land. Door armoede gedwongen werken de kinderen van de cacaoboeren vaak op de plantages. Ze doen gevaarlijk en zwaar werk, zoals het opensnijden van cacaovruchten en het sjouwen van balen. 

Niet alleen in de cacaoteelt komt kinderarbeid voor, zegt Willem Hettinga, duurzaamheidsspecialist bij onze vermogensbeheerder APG. “Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de winning van kobalt. Je bent je er waarschijnlijk niet van bewust, maar vrijwel iedereen heeft kobalt op zak: het is een onmisbare grondstof voor de accu’s van smartphones. Ook voor elektrische auto’s trouwens.” De laatste jaren is het gebruik van kobalt explosief toegenomen. In de Democratische Republiek Congo (DRC), waar de meeste kobalt vandaan komt, is kinderarbeid nog steeds volop aanwezig.

Diepgeworteld

Sinds 2015 richt ABP zich via een aantal focusthema’s op het verbeteren van de mensenrechten in kwetsbare sectoren. Daartoe behoort ook de aanpak van kinderarbeid in cacao en kobalt. “In beide gevallen zit er een complexe keten van handelaren en verwerkers tussen winning van de ruwe grondstof en de toepassingen daarvan door de bedrijven waarin wij beleggen”, legt Willem uit. “En zowel in Ghana en Ivoorkust als in DRC is kinderarbeid diepgeworteld in de lokale cultuur, armoede en gebrekkig onderwijs.” 

ABP richt zich op de grote afnemers van cacao (zoals Nestlé en Mondelēz) en kobalt (zoals Apple en de autofabrikanten). “We hebben er bijvoorbeeld met andere beleggers succesvol op aangedrongen dat voedingsbedrijven programma’s opzetten voor duurzame inkoop van cacao. En dat ze samenwerken om de problemen aan te pakken”, zegt Willem. “In de lokale gemeenschappen waar de bedrijven controleren en misstanden bestrijden, komt kinderarbeid veel minder voor. Sommige bedrijven verstrekken schooluniformen of helpen bij de aanvraag van een geboortecertificaat. Dat maakt onderwijs toegankelijker en pakt het probleem bij de wortels aan.”

Lange adem

Ondanks de vooruitgang die is geboekt, benadrukt Willem dat er nog veel werk aan de winkel is. “De aanpak van kinderarbeid vergt een lange adem en inspanningen van alle betrokkenen. Niet alleen van bedrijven en beleggers, maar ook van consumenten en de overheden in de productielanden. De programma’s die in de lokale gemeenschappen zijn opgezet, werpen vruchten af. Maar ze bereiken nog maar een klein deel van de gezinnen die van de cacaoteelt afhankelijk zijn. Op korte termijn is kinderarbeid helaas nog niet de wereld uit.” 

Voor ABP is het belangrijk om inzicht te hebben in de mensenrechtenprestaties van de bedrijven waarin we kunnen beleggen. In 2017 stonden wij mede aan de wieg van de Corporate Human Rights Benchmark (CHRB). Deze ranglijst vergelijkt de mensenrechtenprestaties van bedrijven in kleding, grondstoffen, landbouw en ICT. “Door de index krijgen we inzicht in de manier waarop bedrijven omgaan met mensenrechten”, zegt Willem. “Ook bieden de uitkomsten aanknopingspunten om met bedrijven in gesprek te gaan over mensenrechten en hun bewustzijn te vergroten.”