Veelgestelde vragen

over het vernieuwde pensioenstelsel

Lees de antwoorden op veelgestelde vragen van werkgevers over het vernieuwde pensioenstelsel.

Als de economie tegenzit, wordt het pensioen inderdaad lager. Maar het lagere pensioen is dan niet levenslang. Gaat het weer beter met de economie? Dan gaat het pensioen ook weer mee omhoog. Om te voorkomen dat pensioenen te hard dalen, komt er een buffer.

De buffer, ook wel solidariteitsreserve genoemd, zorgt ervoor dat risico’s gespreid kunnen worden over meer generaties. Door in goede tijden aan de solidariteitsreserve bij te dragen, kunnen schokken worden opgevangen in mindere tijden. Dit kan ervoor zorgen dat de (verwachte) pensioenen minder hard omlaag gaan wanneer het tegenzit. De vul- en uitdeelregels van de solidariteitsreserve bepalen hoeveel er gespaard en uitgedeeld wordt. De solidariteitsreserve is geen afgescheiden pot geld, maar onderdeel van het totale vermogen van een pensioenfonds. Deze wordt gevuld uit premies en/of overrendementen.

De premieafdrachten zijn stabieler in het vernieuwde stelsel. Daardoor zijn de kosten van de premieafdracht beter te voorspellen. Voor u als werkgever zijn er waarschijnlijk geen grote veranderingen. U en uw werknemer blijven maandelijks premie betalen waarmee uw werknemer bouwt aan zijn pensioen.

Vragen over de aanloop naar de nieuwe regels voor pensioen

Hoe verloopt het proces rondom de overgang naar de nieuwe regels voor pensioen? Daar gaan onderstaande vragen en antwoorden over.

De nieuwe pensioenwet is ingegaan op 1 juli 2023. De daadwerkelijke transitie en het moment dat er echt iets voor u en uw werknemers verandert ligt naar verwachting pas in 2027.

Sociale partners zijn nu nog met elkaar in gesprek om invulling te geven aan de nieuwe regels voor pensioen. Dit wordt uitgewerkt in een transitieplan. Op basis van dit plan wordt een communicatieplan opgesteld. De inrichting van het vernieuwde pensioenstelsel wordt de komende jaren steeds duidelijker en dat zal stap voor stap gaan.

Natuurlijk nemen we u en uw werknemers nu al mee in de transitie naar het vernieuwde pensioenstelsel op basis van het huidige communicatieplan. Want we vinden het belangrijk om onze deelnemers en werkgevers op de hoogte te houden van de nieuwe regeling. We nemen de deelnemer eerst mee in de waarden en vertrekpunten van ABP, daarna in het proces en dan inhoudelijk in de regeling. Wanneer we uw werknemers individueel inzicht kunnen bieden in hun eigen situatie, informeren we hen hier persoonlijk over.

Hoe gaan we hierover communiceren?

Voor werkgevers:

  • Voor werkgevers is alle informatie over de nieuwe regels voor pensioen te vinden in de online kennisbank.
  • Via de nieuwsbrief Wegwijs wordt u op de hoogte gehouden van het laatste nieuws over het vernieuwde stelsel.
  • In het ABP Werkgeversjournaal praten we u bij over de laatste stand van zaken.

Voor deelnemers:

  • Ook voor deelnemers is er een speciale pagina over het vernieuwde stelsel. Daar delen we de informatie die nu al bekend is.
  • Via de nieuwsbrief en onze sociale media worden deelnemers ook op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen rondom het vernieuwde pensioenstelsel.
  • Als de plannen klaar zijn en er voor de deelnemers meer concreet wordt, organiseren we een webinar over de nieuwe regels voor pensioen. Naar verwachting gebeurt dat in 2024.

In alle communicatie over de nieuwe regels voor pensioen letten we erop dat we eenvoudig taalgebruik hanteren. Ook gebruiken we beelden waar het kan, om informatie begrijpelijk te maken.

Wat communiceren we wanneer?
 

  • Op dit moment kunnen we vooral nog een algemeen beeld schetsen over de nieuwe regels voor pensioen: wat verandert er en wat blijft hetzelfde.
  • Eind oktober start de campagne Waarde van pensioen. Daarin leggen we uit waarom het pensioenstelsel wordt aangepast, maar benadrukken we ook dat we de sterke elementen van ons huidige stelsel behouden. We beschermen wat we belangrijk vinden. Zoals de AOW, pensioen opbouwen via de werkgever en een leven lang pensioen krijgen. Hiermee willen we de deelnemer rust en houvast bieden, en duidelijk maken dat de waarde die pensioen heeft, behouden blijft.
  • Hoe de nieuwe pensioenregeling van ABP eruit gaat zien en wat dit concreet voor de deelnemer gaat betekenen, weten we nu nog niet. Naarmate de overgang naar de nieuwe regels voor pensioen dichterbij komt, kunnen we concreter met deelnemers communiceren.

Op dit moment is de informatie over de nieuwe regels voor pensioen nog vrij algemeen. We kunnen nog geen concrete inzichten geven in wat er voor uw individuele werknemers verandert.

Toch kunt u hen ook nu al informeren over de nieuwe regels voor pensioen:

  • U kunt uw werknemers nu al wijzen op de speciale pagina over de nieuwe regels voor pensioen.
  • En onze nieuwsbrief en sociale media onder de aandacht brengen.
  • In onze toolkit voor werkgevers vindt u presentaties om de basis van het vernieuwde pensioenstelsel aan uw werknemers uit te leggen.
  • Als u onze intranetservice installeert, zien uw werknemers het laatste nieuws over het vernieuwde pensioenstelsel automatisch op uw eigen intranet. Lees hoe dit werkt.

Er zijn veel verschillende partners betrokken bij het maken van de nieuwe wet:

  • Werkgevers(organisaties) 
  • Vakbonden 
  • Pensioenfondsen en -uitvoerders 
  • Brancheorganisaties 
  • Toezichthouders 
  • De overheid

De sociale partners – vakbonden en werkgeversorganisaties – kiezen de pensioenregeling die het beste bij de deelnemers past. Voorlopig hebben zij gekozen voor de solidaire premieregeling. Deze keuze is een werkhypothese. Als duidelijk is hoe de wet er uiteindelijk uitziet maken zij hun definitieve keuze.

Als de werkgever verplicht deelneemt aan de pensioenregeling

De OR heeft geen rol in de overgang naar het vernieuwde stelsel als

  • de pensioenregeling in een cao is vastgelegd, of
  • er sprake is van verplichte deelname aan een pensioenregeling.

De sociale partners bewaken in dit geval de evenwichtige overgang naar een vernieuwde pensioenregeling. De OR wordt wel geïnformeerd door de werkgever. 

Als er geen cao of verplichte deelname is, heeft de OR instemmingsrecht. In de cao kan wel een regeling staan, maar niet noodzakelijk een uitvoerder. In dat geval heeft de OR nog wel instemmingsrecht op de keuze van de uitvoerder.

Als er sprake is van vrijwillige deelname aan de pensioenregeling

De OR heeft alleen een rol als

  • er geen sprake is van verplichte deelname én
  • de pensioenregeling niet inhoudelijk is geregeld via een cao.

In dit geval heeft de OR instemmingsrecht en hebben de personeelsvertegenwoordiging en de personeelsvergadering een adviesrecht op het wijzigen van de pensioenregeling.

We blijven gebruikmaken van de Levering Premie en Gegevens. Dat verandert niet.

Wél veranderen de producten die we uitvragen en de rekenregels die gebruikt worden om de premie te berekenen. Na de overgang op de nieuwe regels voor pensioen kan het gebeuren dat we andere gegevens aan u vragen. Dat zal in beperkte mate zijn en hier communiceren we vooraf over. Als werkgever merkt u hier verder weinig van, want dit wordt aangepast in uw salarispakket. Hierover zijn wij al in gesprek met de softwareontwikkelaars van de salarispakketten. In goed overleg bespreken we met hen wat ervoor nodig is zodat ook in de nieuwe situatie de gegevensaanlevering goed kan verlopen.  

Er zijn geen plannen om de verplichtstelling in het vernieuwde stelsel los te laten.

Vragen over het overgaan naar het vernieuwde stelsel

Onderstaande vragen gaan over de manier waarop het opgebouwde pensioen van uw werknemers straks overgaat naar de nieuwe regels voor pensioen.

Op dit moment is dit nog niet duidelijk. De sociale partners moeten kiezen wat er gebeurt met bestaande opgebouwde pensioenen. Ze kunnen ervoor kiezen om opgebouwde pensioenen mee te nemen naar het vernieuwde stelsel. Of ervoor kiezen de opgebouwde pensioenen te handhaven zoals ze zijn, en alleen de nieuwe pensioenopbouw in het vernieuwde pensioenstelsel te doen. Uiterlijk in 2024 moeten zij hierover een besluit nemen.

Voorlopig verandert er niets aan het pensioen van uw werknemers. De nieuwe pensioenwet is op 1 juli 2023 ingegaan. Pensioenfondsen krijgen de tijd om zich voor te bereiden op de nieuwe regels voor pensioen en moeten uiterlijk op 1 januari 2028 overgestapt zijn. Pas als ABP overstapt op de nieuwe regels voor pensioen, gaat het pensioen dat uw werknemers hebben opgebouwd over naar het vernieuwde pensioenstelsel. Dit opgebouwde pensioen verhuist dan waarschijnlijk mee naar het vernieuwde stelsel. De sociale partners en ABP nemen hierover een beslissing. In het vernieuwde stelsel krijgt iedereen een persoonlijk pensioenvermogen. Dit betekent dat het pensioen dat uw werknemers nu hebben opgebouwd, wordt omgerekend naar een persoonlijk pensioenvermogen. Hoe deze berekening er precies uitziet, is nog niet helemaal duidelijk.

De sociale partners (werkgevers- en werknemersorganisaties) maken samen afspraken over het vernieuwde pensioenstelsel. Zij bepalen hoe de pensioenregeling er straks uitziet. Zij bepalen ook of de huidige pensioenen overgaan naar het vernieuwde stelsel. Zo’n afspraak geldt dan voor iedereen. Mensen kunnen hierover geen individuele beslissingen nemen. De regels voor het vernieuwde pensioenstelsel staan in de nieuwe pensioenwet, de Wet toekomst pensioenen. In deze wet staan ook de regels voor het overgaan van pensioenen.

De meeste werknemers zijn al jaren pensioen aan het opbouwen. De sociale partners (werkgevers- en werknemersorganisaties) beslissen of dit pensioen overgaat naar het vernieuwde pensioenstelsel. De verwachting is dat bij vrijwel alle pensioenfondsen het pensioen overgaat naar het vernieuwde pensioenstelsel. Het zou nadelig zijn om dat niet te doen. Want dan zouden er twee pensioenstelsels naast elkaar bestaan, het huidige stelsel en het vernieuwde stelsel. Die stelsels hebben allebei hun eigen regels. In het ene stelsel – zoals we dat nu kennen – mogen pensioen alleen verhoogd worden als de dekkingsgraad hoog genoeg is. In het vernieuwde stelsel gaan de pensioenen omhoog als de beleggingsresultaten goed zijn. Twee verschillende stelsels naast elkaar in stand houden kost extra geld. En het is ingewikkeld. Werknemers zien dan minder goed hoeveel pensioen zij straks krijgen. Eén persoonlijk pensioenvermogen is duidelijker. Dan zien zij beter wat ze hebben opgebouwd en wat ze kunnen verwachten.

Voor veel pensioenfondsen wel. Veel pensioenen konden jarenlang niet verhoogd worden. Dat mocht alleen als de dekkingsgraad hoog genoeg is. Op weg naar het vernieuwde pensioenstelsel heeft de minister de regels versoepeld. Deze soepele regels gelden alleen als de pensioenen overgaan naar het vernieuwde stelsel. In dat geval mochten de pensioenen eerder verhoogd worden en hoefden ze – bij een lage dekkingsgraad – minder snel omlaag.

Dat weten we nog niet precies. Vast staat dat de overstap naar het vernieuwde pensioenstelsel zo evenwichtig mogelijk moet verlopen. Er moet rekening gehouden worden met de belangen van iedereen: jongeren, mensen van middelbare leeftijd, gepensioneerden en mensen die vroeger pensioen opbouwden bij een fonds, maar nu niet meer. Hoe de overstap precies uitpakt, is nog niet te zeggen. Dat hangt ook af van de financiële situatie van het pensioenfonds op het moment van overstappen. Alle pensioenfondsen doen hun best om de overstap voor iedereen zo soepel mogelijk te laten verlopen. Er worden maatregelen genomen om te voorkomen dat mensen er sterk op achteruit gaan. Ook De Nederlandsche Bank kijkt mee bij deze berekeningen. Zodra de precieze bedragen bekend zijn, ontvangen uw werknemers bericht van ons. Dan zien zij wat hun verwachte pensioen was onder de huidige regels en wat hun persoonlijke pensioenvermogen is in het vernieuwde pensioenstelsel.

Voor mensen halverwege hun loopbaan kan de overstap nadelig zijn. Daarom krijgen zij een compensatie of gelden er speciale afspraken.
Dat mensen van rond de 45 jaar er in eerste instantie op achteruitgaan, heeft te maken met het afschaffen van de doorsneepremie. In het huidige stelsel betalen jongeren relatief te veel pensioenpremie en ouderen te weinig. Het omslagpunt ligt ongeveer bij 45 jaar. Daarna gaan mensen te weinig betalen. Als je je hele leven bij het pensioenfonds blijft, is dat geen probleem. Maar niet iedereen doet dat. Dat is een van de redenen om het pensioenstelsel aan te passen.
Bij de overstap naar de nieuwe regels voor pensioen worden de pensioenaanspraken omgezet in persoonlijke pensioenvermogens. Voor jongeren en voor ouderen kan dat vrij eenvoudig. Maar voor mensen in de middenleeftijd pakt dat niet altijd goed uit. Zij hebben relatief te veel betaald. En op het moment dat zij zouden gaan profiteren van de doorsneepremie, gaan ze naar het nieuwe stelsel. Dat is niet eerlijk. Hiermee wordt rekening gehouden bij de overgang naar de nieuwe regels voor pensioen.

De pensioenbedragen in MijnABP veranderen nog niet. Dat komt doordat nog berekend moet worden hoe het opgebouwde pensioen wordt overgezet naar de nieuwe regels voor pensioen. Zodra dat duidelijk is, passen wij de bedragen in MijnABP aan.

Dit is nog onduidelijk. ABP zal er in ieder geval voor zorgen dat werknemers persoonlijk inzicht krijgen in de hoogte van hun pensioen vlak vóór invaren en het verwachte pensioen na het overgaan van het pensioen. Zodat duidelijk is welke gevolgen de transitie heeft voor de hoogte van het pensioen.

Op deze vraag kunnen we nog geen antwoord geven. Er zijn verschillende factoren van invloed op het uiteindelijke pensioen in de nieuwe regels. Het uitgangspunt is dat uw werknemer krijgt waar deze recht op heeft. De keuzes die uw werknemer heeft als deze met pensioen gaat, zijn in de oude en de nieuwe regels wel hetzelfde. Bijvoorbeeld het moment waarop uw werknemer met pensioen gaat. Of de mogelijkheid om eerst een hoger en daarna een lager pensioen te krijgen, of andersom.

Pensioenfondsen gaan niet allemaal op hetzelfde moment over naar de nieuwe regels voor pensioen. De eerste fondsen doen dit op 1 januari 2025, de laatste op 1 januari 2028. Waardeoverdracht kan niet als één van de pensioenfondsen bezig is met de overgang (ook transitie genoemd) naar de nieuwe regels. Het kan ook niet als beide fondsen bezig zijn met de overgang naar de nieuwe regels. En het kan ook niet als een van de fondsen al overgegaan is naar de nieuwe regels en het andere nog niet. Waardeoverdracht kan wel vóór of na de transitie.

Het individueel bezwaarrecht (artikel 83 Pw) voorafgaand aan het omzetten van pensioenaanspraken in de nieuwe pensioenregeling (op grond van de Wtp) komt te vervallen. Dit mede vanwege de gevolgen voor andere deelnemers wanneer op individueel niveau bezwaar kan worden gemaakt tegen de overgang naar de nieuwe pensioenregeling. Voor een interne collectieve waardeoverdracht in het kader van de transitie bij pensioenfondsen, biedt artikel 150m Pw het kader en de waarborgen.

Vragen over het nabestaandenpensioen

Onderstaande vragen gaan over de manier waarop het nabestaandenpensioen wordt geregeld als de nieuwe regels voor pensioen ingaan.

De belangrijkste verandering is dat er één type nabestaandenpensioen komt voor overlijden vóór de pensioendatum. Dat is een nabestaandenpensioen op risicobasis. De hoogte is niet afhankelijk van de diensttijd. Het salaris van de werknemer is de basis. Ook de regels om te bepalen of samenwonenden recht hebben op nabestaandenpensioen worden eenvoudiger. Er komt één afspraak, die voor alle pensioenregelingen geldt.

Bij overlijden vóór de pensioendatum is het nabestaandenpensioen maximaal 50% van het salaris van de overleden werknemer. De sociale partners bepalen de precieze hoogte. De diensttijd speelt geen rol. Bij overlijden na de pensioendatum is het nabestaandenpensioen net als nu maximaal 70% van het ouderdomspensioen.

Het halfwezenpensioen is maximaal 20% van het laatste salaris en het wezenpensioen maximaal 40%. Ook hiervoor bepalen de sociale partners de precieze hoogte. Voor het wezenpensioen maakt het niet uit of de werknemer vóór of na de pensioendatum overlijdt. De eindleeftijd voor het uitkeren van het wezenpensioen is 25 jaar.

Voor de pensioendatum is het nabestaandenpensioen verzekerd op risicobasis. Op het moment dat de werknemer met pensioen gaat, kan deze een deel van zijn persoonlijk pensioenvermogen inzetten voor het nabestaandenpensioen.

Bij werkloosheid eindigt doorgaans het deelnemerschap en zou ook de dekking voor het nabestaandenpensioen eindigen. Het wetsvoorstel voorziet daarom in een tijdelijke voortzetting van de dekking van minimaal 3 maanden. Is er sprake van een WW-uitkering? Dan loopt de dekking door tijdens de duur van deze uitkering.

Dat is zeker de bedoeling, maar de voorstellen zijn nog niet helemaal uitgewerkt. Er moet bijvoorbeeld nog besloten worden of opgebouwde nabestaandenpensioenen en huidige nabestaandenuitkeringen overgezet worden naar de nieuwe regels voor pensioen.

Blijf op de hoogte

Wilt u op de hoogte blijven over het vernieuwde pensioenstelsel? Meld u dan aan voor Wegwijs, onze digitale nieuwsbrief voor werkgevers.